blanco

melodie.moonpub.net

de populaire muziek & haar deuntjes uitgelicht

Wat & Hoe & Waarom Muziek: De Oorsprong


Ik ben al een aardig tijdje op zoek naar de oorsprong van de muziek maar kan je meedelen dat ik die tot nog steeds niet gevonden heb, helaas …


Gelukkig ben ik niet de enige: er woont waarschijnlijk niemand op deze planeet die je dat met 100 procent zekerheid kan vertellen – waar en hoe en waarom wij ooit eens zijn begonnen met muziek te maken.

En – sla er de boeken maar op na – zo een allesweter heeft tot nog toe ook nog nooit geleefd. Er zijn er die menen dat dat ook nooit echt zal gebeuren. Doe maar geen moeite, luidt hun advies, de oorsprong van de muziek zal nooit gevonden worden en los van dat, valt ook niet echt te omschrijven, er zijn kortom geen woorden voor. De muziek was sowieso al bedoelt om de gaten te vullen daar waar de woorden tekort schieten, dus vermoei je hersenen maar niet verder het te begrijpen en probeer maar van het mysterie te genieten.

Daar valt wat voor te zeggen. Met de bedekkende waas van het mysterie lijkt alles veel interessanter en mooier. Maar zodra het licht van de TL-buizen aanslaat is het besef van het onverbloemde realiteit niet altijd even plezierig. Iemand die als een wetenschapper altijd alles wil weten en onderzoeken moet ook accepteren dat hij misschien zijn hele leven onder het felle licht van de harde feitelijkheden zal moeten doorbrengen. Bij nader inzien is het misschien maar beter het raadsel van de oorsprong van de muziek onopgelost te laten.

Ach, het zal zo’n vaart niet lopen. Zoveel baanbrekende ontdekkingen zijn naar mijn weten tot nog toe niet gedaan; al zoekend en lezend en de online colleges en discussies aanhorend kom je al gauw tot de conclusie dat het tot nog toe zo goed als alleen maar theorieën zijn. Er valt simpelweg niet zoveel meer bloot te leggen en op te graven uit de grondlagen van een het prehistorisch verleden; de belangrijkste archeologisch vondsten dateren van zo’n 50.000 jaar geleden en naar het schijnt moeten we het daarmee doen voor wat betreft daadwerkelijk bewijs van enige muzikaliteit.

Het Divje Babe Fluitje in 1995 in Slovakia gevonden, is wellicht door Neanderthalers vervaardigd. Dit deed bij mij het idee ontstaan dat – wie weet – de oorsprong van de muziek misschien wel eens helemaal niet bij onze soort ligt maar dat het gekopieerd is, afgekeken – liever: afgeluisterd – van de Neanderthalers. Maar helaas, ik heb geen allesweters gevonden die dat idee tot een officiële theorie hebben gemaakt, dus dit verzinsel heeft (nog) geen rangorde anders dan zomaar een gedachte.

Maar daarna rees de vraag: wat dan wel? Het fluitje – mits bewezen kan worden dat de gaten er in niet lukraak zijn (of door wolven er in zijn gebeten) en daadwerkelijk voor voortbrenging van tonen er in zijn gemaakt – heeft vermoedelijke een hele lange weg moeten gaan om sowieso vervaardigd te kunnen worden, een weg die gemakkelijke weer enige 10.000 jaren verder gaat en je naar 100.000 jaar geleden brengt voor het eerste besef van melodie.

Bij het proberen om zover terug in de tijd te zien, begint alles heel mistig te worden, niets kan echt het tastbare bewijs meer geven wat er in het hoofd van deze prehistorische mensen – of Neanderthalers – heeft afgespeeld. De schedels en botten blijven zwijgzaam, de lege oogholtes zijn de zwarte gaten waaruit niets zinnigs valt op te maken.

Wat dan nog rest is een meer psychologisch onderzoek hoe de muziek zich kon ontwikkelen van het schreeuwen naar een roofdier om het weg te jagen tot de opera’s van Puccini, van het trommelen op een boomstam om schrik aan te jagen tot het 10-delige drumstel van een virtuoze jazz-muzikant, van het tot slaap soezen van een pasgeboren baby in de kille grot tot het zwoele gecroon van het muziekje in de achtergrond bij een wijntje en wat kaarslicht voor het slapen gaan.

Hoe valt dat allemaal enigszins te verklaren vanuit een muzikaal gezichtspunt? De kans is groot dat het in feite nooit helemaal te verklaren valt. Het enige bewijs dat we – als ons dat gegund was – kunnen aanraken, optillen, aftasten (uiterst voorzichtig en met beschermende handschoenen) is het fluitje hier afgebeeld.

Verder terug dan zeg 50.000 jaar zullen we waarschijnlijk nooit meer iets vinden dat ons nog meer kan vertellen dan dat we nu al weten. Bij 50.000 geleden gaat het toch al mistige gebied van de vroegste geschiedenis over in een ondoorzichtig en pikzwart niets. We zullen het moeten doen met alleen theorieën of wie weet ooit eens een sluitende conclusie – zoals bijvoorbeeld de evolutieleer – die heel aannemelijk lijkt, maar echt zeker weten zullen we het nooit.

Geen cultuur ooit ontdekt mist de muziek. Het muziek maken blijkt één van de meest fundamentele activiteiten van de mens te zijn; net zo typisch menselijk als het tekenen en schilderen. De grotschilderingen van het Paleolithische tijdperk getuigen van de oudheid van deze vorm van kunst; een aantal van deze tekeningen toont dansende mensen.

De fluiten gemaakt van botten die gevonden zijn in deze grotten suggereren dat deze mensen ook gedanst moeten hebben op een zekere vorm van muziek. Maar omdat de muziek zelf alleen kan overleven wanneer er een soort notatiesysteem is en een schriftelijk overzicht er van kan geven, of anders wanneer een levend lid van een cultuur de klanken en ritmes kan reproduceren die door zijn voorouders zijn doorgegeven, informatie over de prehistorische muziek is in het geheel niet voorhanden.

Wij zijn vertrouwd geraakt met deze grotschilderingen die ons de integrale onderdelen van het leven van de vroege mens laten zien, simpelweg omdat we het voorbeeld hebben en om die reden lijkt het dat we ons het leven in prehistorische tijden redelijk naar waarheid kunnen inleven, maar we zijn minder in staat om ook de muziek op dezelfde manier te bezien.

Muzikanten van nu hebben natuurlijk geprobeerd deze fluiten en andere prehistorische instrumenten die gevonden zijn ook te bespelen dus we kunnen wel enigszins een ons een idee vormen maar het blijft behelpen en gissen.

Maar de kans is groot dat prehistorische muziek – of muzikale geluiden – net zo’n grote rol speelde in het dagelijkse menselijk leven toen dan tegenwoordig, en wie weet zelfs intensiever beleeft werd.

Wanneer biologen de complexe menselijke activiteiten van de hedendaagse mens onderzoeken, zoals de kunsten, dan zijn ze meestal geneigd te veronderstellen dat deze fascinerende kwaliteiten model staan voor een fundamentele drijfveer. Ooit moet zo’n drijfveer een reden zijn geweest om te overleven of een betere manier zich aan te passen aan het milieu.

De kunst van het schilderen bijvoorbeeld zou afkomstig kunnen zijn van de menselijke behoefte om de externe wereld beter te willen begrijpen door visie, met de ogen; een evolutionaire prestatie die het mogelijk maakte te kunnen reageren op de omgeving en meer invloed te hebben op de verbetering van het voortbestaan.

De Paleolithische kunstenaars die afbeeldingen van dieren op de muren van de grotten schilderde, gebruikte hun artistieke vaardigheden om praktische redenen. Tekenen en schilderen is een vorm van abstractie die kan worden vergeleken met de vorming van verbale concepten. Hiermee kan de schilder een object bestuderen dat niet in het echt aanwezig is; hierdoor kan hij experimenteren met de verschillende beelden, en aldus, ten minste in zijn fantasie, er beschikkingsmacht over uitoefenen.

Deze kunstenaars waren de magiërs van hun tijd die dieren schilderden en tekenden om controle te hebben over de lichaamsbeweging van deze dieren. De vroegste mens meende waarschijnlijk dat hij met de afbeelding van het dier een zekere macht had over het dier.

En aangezien de kunst van het tekenen het gezichtsvermogen scherpt – door uitvoerig aandacht te schenken aan de vormen van het dier – krijgt de kunstenaar aldus een beter zicht op zijn prooi en vergroot hij de kans op succes bij de jacht.

De kunsthistoricus Herbert Read schreef:

Veel meer dan zich ontdoen van overtollige energie zoals eerdere theorieën beweerden, was de kunst een manier om te overleven en van essentieel belang bij de strijd om het bestaan. Naar mijn mening speelt de Kunst nog steeds een sleutelrol in deze overlevingsstrijd.

De muziek is natuurlijk 1 van deze kunsten maar waar nu precies de drijfveer ervan gevonden moet worden is in het geheel nog niet duidelijk en wordt door velen ook nog steeds betwijfelt of afgedaan met het “auditief kwarktaartje” van Steven Pinker. Deze belangrijke wetenschapper wil ons doen geloven dat muziek niets meer is als een evolutionaire spin-off van de taal – een snoepje voor de mensheid, het verstrekken van zang en dans als verlichting voor de verveling van het overleven en voortplanten.

De godfather van de evolutieleer Darwin zelf heeft in feite zich niet zo beziggehouden met het ontstaan van muziek. Hij wijdt slechts een klein gedeelte van zijn beroemde boek aan wat volgens hem deze drijfveer van de muziek kan zijn geweest:

“De eerste mens heeft naar alle waarschijnlijkheid voor het eerst zijn stem gebruikt voor het klank geven aan muzikale geluiden, het zingen dus, net zoals tegenwoordig nog de gibbonapen doen… en we mogen er vanuit gaan dat dit talent in het bijzonder gebruikt werd tijdens het paren… het is zeer waarschijnlijk dat men naderhand deze muzikale klankuitstortingen is gaan imiteren met meer gearticuleerde geluiden en dat deze ontwikkeling de aanleiding is geweest tot het ontstaan van de taal en de overdracht van meer ingewikkelde emoties”.

Deze “evolutionaire prestatie” van de muziek wordt gelukkig de laatste decennia steeds meer en beter onderzocht op velerlei gebeiden en vanuit verschillende invalshoeken. De meest interessante bevindingen komen tegenwoordig van de cognitieve wetenschappen, het onderzoeksgebied dat zich met ons hersenen bezighoudt.

De elektroden, röntgenfotos en wat al dies kunnen vandaag de dag steeds nauwkeuriger aangeven hoe het brein de signalen verwerkt. Naar men mag aannemen was de grijze massa boven in ons hoofd in de prehistorie niet veel anders dan die van de hedendaagse mens en op deze manier heeft men aldus weer enigszins betrouwbaar materiaal om theorieën mee te onderbouwen.Hoe dan ook, ik ben me gaandeweg steeds meer gaan interesseren in deze materie maar weet inmiddels ook dat ik waarschijnlijk nooit een afdoend antwoord zal krijgen waarom en hoe de muziek ontstaan is.

Waarom dan toch je daar zo in verdiepen? Wordt je er als muzikant misschien beter van? Nee, niet echt. Ik meen te bemerken dat mijn speurtochtje naar het wezen van de muziek (zie De Dansende Chimpanzee) enigszins van invloed is op mijn voorkeuren voor bepaalde muziek; ik lijk meer te luisteren naar intenties en bedoelingen en ook bij mijn het zelf muziekmaken ben ik misschien iets kieskeuriger geworden hoe ik de eigen werkjes hun klanken wil geven. Maar ik ben er niet beter door gaan musiceren.

Niettemin is de materie uiterst interessant en zal je al snel besluiten niet de muziek meer als zo vanzelfsprekend te beschouwen; het heeft hoogst waarschijnlijk een ontstaansgeschiedenis die verder terug gaat dan de taal en zelfs als ooit een geniaal iemand ons ooit eens het besef aanrijkt van de oorsprong er van dan noch zal het mysterie aanblijven. Waarom is alleen de mens muzikaal? Of – als iemand nog veel genialer ons op een dag kan overtuigen dat ook dieren muzikaliteit kunnen hebben – hoe universeel is de muziek dan wel? Van deze aarde, onze melkweg, allesomvattend?

Maar wees gewaarschuwd: je meer verdiepen in het wezen en ontstaan van de muziek zal je ongetwijfeld meer vragen dan antwoorden gaan geven. Het theoretiseren erover zal je de zeurpiet van het feestje maken; muziek is immers om van te genieten en niet om te analyseren. Desondanks, iemand moet het doen toch? – Ik doe mijn best…

Click to listen highlighted text!