|
Elevator Music: de antieke geschiedenis van de Mood Music Al vanaf het begin der tijden heeft de achtergrondmuziek ons dan weer gekalmeerd maar een volgend moment gekweld. Het blijft een twijfelachtig fenomeen. Orpheus moest met zijn lier voortdurend de vechtlustige Jason en zijn Argonautjes sussen tijdens hun zoektocht naar het Gulden Vlies. Maar het waren ook de melodietjes die Orpheus speelde die in staat waren het verlokkende gezang van de Sirenes te overstemmen en hen zo kon behoedden voor de ondergang. Het was Odysseus die tijdens zijn lange bootreis het waagde het de Sirenes te tarten: hij gaf zijn bemanning de opdracht hem vast te binden aan de scheepsmast, zijzelf moesten was in hun oren stoppen om niets te horen en daarna toekijken hoe hij vastgeketend de verlokkingen van het gezang probeerde te weerstaan. Wat hem ook lukte en daarmee verloren de nimfen voorgoed hun magische kracht en veranderden ze in rotsblokken.
Waren het niet de Sirenes die zoals Homerus schreef, die de luisteraars zo gewelddadig met hun gezang betoverde dat zij hun thuisland, hun huis en haard, hun vrienden en zelfs hun honger naar voedsel vergaten? Deze meest perfecte en meest harmonieuze stemmen en, naar het lijkt, meest hemelse muziek die, wanneer het ons gehoororgaan binnenkomt, de arme zielen gek maakt. Pythagoras had ook het idee dat er muziek kon bestaan die boven de wil van de mensen kon staan. Zijn muziek der sferen was gebaseerd op een mathematische overeenkomst tussen harmonische verhoudingen en de beweging van de planeten. De kosmische geometrie volgde deze “doctrine van overeenkomsten” op dezelfde wijze zoals de klank van een aangeslagen snaar Volgens de literatuur die ons bekend is was het dagelijkse leven van de Grieken 1 en al muziek. De mytische Hermes voldeed aan Zeus’ verzoekje om de altijd wakkere Argus met zijn 100 ogen voortdurend open met zijn gefluit in slaap te sussen en dus blies hij een hypnotiserend slaapliedje dat inderdaad werkte: Argus viel in een diepe slaap en werd vervolgens door Hermes gedood. De mythe is veel meer complex natuurlijk maar geeft wel aan dat muziek een grote rol speelde in de beleveniswereld van de oude Grieken. Amphion’s muziek zorgde ervoor dat de muren van Thebe omvielen, Antigenidas, een fluitist alweer, speelde zijn lievelijke deuntjes tijdens een uiterst belangrijk diner en dit frustreerde Alexander de Grote in zulk een hevige mate dat hij tijdens het diner kwaad opstond, zijn zwaard trok en dreigde enkele gasten te onthoofden. Waarschijnlijk tot het uiterste getergd door de muziek. Het liefelijk achtergrondmuziekje bij het tafelen is dus niet altijd voor iedereen ‘t snoepje voor de oren. Een van de eerste voorbeelden van achtergrondmuziek komt ook uit de Griekse oudheid’s folklore: het was een Aeolian harp (vernoemd naar Aeolis, de god van de wind) dat uit een klankkast bestond met enkele snaren over de opening ervan die bij elke windvlaag een soort van muzikaal geluid maakte. In het beroemde gedicht Promotheus Unbound schrijft Shelley: the Music of the rolling world, knowledge within the strings of the waved air, aeolian modlulations”. Heel veel later werd de “aeolian mood” als een muzikale term aangenomen voor het aangeven van een rustgevend, zacht aangeslagen akkoord. Censorinus, een Romeinse grammaticus uit de 3e eeuw schreef dat “de muziek een zware last dragelijk maakt, de bootsman kan er zijn roeiers mee stimuleren en de legioenen verliezen hun angst voor de dood bij het horen van trompetgeschal voor de aanval”. Naar men zegt zijn de muren rondom Rome’s Messina gebouwd met een fluitorkestje erbij voor de arbeidsvitamientjes. Een keizer Nero die – zo gaat het verhaal – de viool bespeeld als hij kijkt naar de vlammenzee van zijn Rome; het was vermoedelijk een lyre maar dat doet niet af aan het feit dat ook dit een soort van achtergrondmuziek was. Heel veel oudheidkundige en vaak religieuze gebeurtenissen of mythes kennen wel een anecdote waar de muziek een grote rol speelt, niet zozeer voor het luistergenot maar meer om het goddelijke op te roepen. Het harpspel van David zorgde er voor dat koning Saul niet gek werd. Jeanne D’Arc, de Maagd van Orléans, nam een een kerkkoor mee voor haar gevechten tegen de Engelsen, de kruisvaarders hadden ook muzikanten in hun gelederen die dezelfde muziek speelden als de Saracenen hadden gedaan bij de veldtochten en veroveringen van de moslims enkele eeuwen daarvoor; een soort van achtergrondmuziek als parodie bij de bloedige gevechten rondom Jerusalem. In het boek The Ghost World (T. Thistleton) is een heel hoofdstuk gewijd aan het geloof in elfjes, harpgetingel en meer van dat soort van sprookjesachtig zaken als bewijs voor een wijdverbreid aanwezigheid ervan in de europese folklore. Keltische fabeltjes vertellen van een zekere Dagda die de lente verwelkomde met zijn harp en in de Lorelei legende zijn het de meerminnen die de zeelieden proberen te betoveren. In de middeleeuwen speelde de muziek vaak een rol bij wonderbaarlijke bekeringen en visioenen van engelen. Richard Rolle, een engelse kluizenaar ging alleen ter gebed als hij muziek in zijn hoofd kon horen; ook zei hij dat deze muziek meer hemels klonk dan de kerkmuziek van die tijd. Deze kerkmuziek zelf was grotendeels bedoeld als achtergrondmuziek voor de monniken bij het gebed, het luiden van de klokken, het werk op het veld enzovoort. Een soort van middeleeuws muzak. Thomas More’s probeerde met zijn boek Utopia koning Henry VIII van Engeland te overtuigen van een meer egalitaire samenleving met betere sociale gewoontes, één daarvan was muziek bij het avondeten. Sir Francis Bacon kwam- naast vele andere ideeën om de zintuigen te plezieren – met het idee van geluidshuisjes (soundhouses) in zijn denkbeeldige wereld van het Nieuwe Atlantis, een soort van constructie van houten boxjes en leidingen die overal muziek zouden laten horen. De grote kerken en kathedralen van middeleeuwen speelden ook orgelmuziek tussen de preken door; het is in feite dit soort van achtergrondmuziek geweest dat ter voorbeeld heeft gestaan voor de muzak later in winkelcentra en showrooms. Kortom: het is heel goed te verklaren dat door de eeuwen heen de muziek eigenlijk meer de functie had van achtergrondmuziek of ter opluistering van ceremonies en niet perse om naar te luisteren was. |