blanco

melodie.moonpub.net

de populaire muziek & haar deuntjes uitgelicht

van 7 ‘s avonds tot 3 uur ‘s nachts, 6 avonden per week…

Podcast Beatles, Hamburg & Epstein 



The “Beat Brothers” – Hamburg 1962






De opname die Brian Epstein op
zoek deed gaan naar de Beatles


The Beatles maakten op 22 en 23 juni 1961 in de Friedrich-Ebert-Halle en op 24 juni 1961 in Studio Rahlstedt in Hamburg een reeks opnamen als begeleidingsgroep van de zanger en gitarist Tony Sheridan onder leiding van producer Bert Kaempfert. My Bonnie werd op 22 juni als eerste nummer van die reeks opgenomen. Op 23 oktober van dat jaar kwam het nummer in Duitsland uit als A-kant van een single met The Saints als achterkant. Het werd een klein hitje (32 in de Musikmarkt Top 100).

Op de hoes en het etiket van de plaat werden The Beatles niet genoemd. Kaempfert vond dat hun naam te veel leek op het Hamburgse woord Pidel (slang voor penis). Op de hoes werd helemaal geen melding gemaakt van de begeleidingsgroep en op het etiket werden ze The Beat Brothers genoemd. In de komende jaren werd The Beat Brothers een verzamelnaam voor iedere groep die met Sheridan opnamen maakte, ongeacht de samenstelling.

Volgens de Beatles-legende vroeg later in dat jaar een zekere Raymond Jones in de platenwinkel van Brian Epstein naar My Bonnie van The Beatles, waarop Epstein ging kijken naar een van hun optredens in de Cavern Club en onder de indruk van hun talent aanbood hun manager te worden. Op 5 januari 1962 kwam de single ook uit in het Verenigd Koninkrijk; nu werd ze toegeschreven aan ‘Tony Sheridan & The Beatles


 


De groep die beschreven zou worden als ‘groter dan Jezus Christus’ had in 1962 voor het eerst de aandacht van het publiek getrokken met een redelijk succesvolle plaat, ‘Love Me Do‘. Daarna werden de Beatles, zoals Derek Taylor in 1967 zei: ‘De langst durende sage sinds de Tweede Wereldoorlog — behalve dat er van de Beatles niemand stierf.’ Er zijn meer woorden gebruikt voor deze sage dan voor welk ander verhaal uit de populaire muziek ook, dat over Elvis incluis.


Allan Williams bezorgde ze werk in de Noordduitse havenstad Hamburg, in de Indra, een club vlakbij de Reeperbahn. Ze moesten ontstellend hard werken, een half jaar lang zes avonden per week — soms ook zondags, want dan kregen ze overuren betaald—bijna aan een stuk door
van zeven uur ‘s avonds tot drie uur ‘s nachts

‘Ze waren elk gevoel voor tijd kwijt. Alles was pikdonker in die club en soms kwamen ze ‘s morgens om negen uur wankelend naar buiten. Om niet onder de druk te bezwijken, moesten ze wel hun toevlucht zoeken in allerlei pepmiddelen en drugs. Hamburg was in die tijd de liederlijkste stad in Europa. Alle vormen van verdorvenheid trof je er aan en de Beatles doken er hals over kop in. Hoewel Liverpool ook een havenstad was, waren er toch niet zoveel hoeren, striptenten en louche figuren als in Hamburg. En ze waren nog erg jong. Natuurlijk probeerden alle prostituees en travestieten hen mee in bed te krijgen. Ze werden hierdoor erg vroeg rijp.’

‘Als je in Hamburg zit en nog maar achttien jaar bent,’ zei McCartney tegen me, ‘en je bent nog nooit van je leven in het buitenland geweest en je hebt wat geld op zak, en je gaat een avondje uit als je vrij bent, dan ga je gekke dingen doen. Maar de verhalen van “Weet je nog, dat waren nog eens tijden” worden steeds sterker. Het was niet zoveel anders als nu. Je deed wel krankzinnige dingen, maar die doe je nu ook nog wel, alleen niet zo vaak meer. Maar we hebben veel leuke dingen meegemaakt. Veel smerige dingen, eigenlijk.’

In Engeland kwamen ze moeilijk van de grond. Toen de Beatles in 1960 terugkwamen uit Hamburg—zonder Stuart Sutcliffe, die uit de groep was gestapt en spoedig daarna aan een hersentumor stierf — konden ze nergens aan de slag komen. Larry Parnes, die Cliff Richard op weg had geholpen, wou niets van ze weten. Tenslotte was, volgens Williams, een theater-agent bereid ze in een Kerst-variétéprogramma op te laten treden voor een gage van zes pond — nauwelijks een tientje per man. Maar toen ze begonnen te spelen in hun gore, in Hamburg gekochte zwarte leren pakken, brak de hel los. De promotor liep naar de achterkant van het toneel, pakte zijn agenda en boekte ze voor nog eens drie maanden a raison van tien pond per avond.

Een tweede bezoek aan Hamburg — deze keer in de beroemde Kaiserkeller — gaf de Beatles wat meer ervaring maar bracht geen verandering in hun financiële situatie. Terug in Liverpool begonnen ze in de Cavern voor de enorme som van drie pond en vijftien shilling per avond — ongeveer vijf gulden de man.

Intussen was het een jonge zakenman in Liverpool, Brian Epstein, chef afdeling grammofoonplaten in de meubel- en electriciteitszaak van zijn vader, opgevallen dat er buitengewoon veel vraag was naar een bepaalde plaat, vooral omdat hij nog nooit van de betreffende musici gehoord had. (Het was ‘My Bonnie‘, gezongen door Tony Sheridan met begeleiding van de Beatles).

Tot zijn grote verbazing ontdekte Epstein dat de groep uit Liverpool kwam en optrad in de Cavern. Hij besloot erheen te gaan. Aanvankelijk was hij niet erg onder de indruk van wat hij zag, want hij noteerde in zijn dagboek: ‘9 november ’61. Donker, vochtig, smerig. Ik had onmiddellijk spijt van mijn besluit. Het lawaai was oorverdovend.’ Later draaide hij echter de plaat voor zijn ouders en zei met nadruk dat ze niet op de zanger moesten letten, maar vooral op de begeleiding.

En toen hij tenslotte de Beatles persoonlijk had leren kennen, vertelde hij zijn ouders: ‘Ik wil manager van die vier jongens worden, ‘t Gaat me hoogstens twee halve dagen in de week kosten.’

Epsteins moeder zegt:

Brian wou altijd van die vreemde dingen doen, terwijl hij later zó de zaak kon overnemen. Hij wou eerst acteur worden en ging naar de toneelschool, maar gaf het na een jaar op. Hij hield niet van het toneelleven en zag op tegen al dat reizen met die rondtrekkende gezelschappen. Hij kwam daarom weer thuis, ging bij mijn man en zijn broer Clive in de zaak .en nam de platenafdeling onder zijn beheer.

Toen hij manager van de Beatles was, vroeg hij ons een keer te komen kijken. Ze speelden in Southport, zei hij. Hij drong er erg op aan dat we zouden komen. Ik was nog nooit eerder naar een rock ‘n’ rollconcert geweest en vroeg hem wat ik aan moest trekken. “Iets wat je jong maakt,” zei hij.’

‘De Beatles kozen hem omdat hij ze orde in plaats van wanorde bood,’ zegt Derek Taylor. ‘Het was het verschil tussen in de rij staan in een kantine en naar je plaats gebracht worden in een restaurant, waar je wordt bediend en het eten lekker is. Brian gaf ze zelfvertrouwen. Hij nam ze een last van de schouders.’ Epsteins moeder gelooft dat ze Brian graag mochten omdat hij ze een leven kon bezorgen dat ze niet gewend waren—een gemakkelijker leven. ‘Ze beschouwden hem als een vader. Ik weet zeker dat ze dol op Brian waren. Zijn eerlijkheid trok ze aan, plus de zekerheid die hij ze gaf dat ze aan de top zouden komen.’

Ze kwamen inderdaad aan de top, op een tot dan toe ongeëvenaarde manier. Ze waren uniek: Ze rukten de popmuziek als bezeten minnaars de versleten broek van het lijf. Ze ‘maakten miljoenen jongeren duidelijk wat hun al die tijd dwarsgezeten had… maar die wilden het niet rauw op hun dak hebben en hoorden het liever gefilterd door de Beatles.’

 




Click to listen highlighted text!