blanco

melodie.moonpub.net

de populaire muziek & haar deuntjes uitgelicht

The Fab Four en het Idealistische Monism

Op z’n Moonpub’s vertaald uit Nothing You Can’t Think that Can’t Be Thunk – meerdere hoofdstukken van dit boek zullen volgen. Download PDF voor het voorbeeld



And the Time Will Come When You See We’re All
One —
The Beatles en het Idealistische Monism


Deze artikelen willen de filosofie koppelen aan de muziek van de Beatles, of anders gezegd: het beschouwt het werk van The Beatles vanuit een filosofisch oogpunt. Maar dit wil niet suggereren dat de Beatles ook zelf hebben geprobeerd 4 zingende filosofen te zijn of dat hun songs zo overduidelijk filosofisch zouden zijn, dat de inhoud van hun werk bij elk couplet en refrein een universele waarheid zou bevat bevatten…

In feite zijn er goede redenen om aan te nemen dat hun denkbeelden – en de attituden die zij indirect via hun songs naar het publiek toe communiceerden – nogal anti-filosofisch zijn. Paul McCartney zou ooit gezegd hebben dat Love Me Do de meest filosofische song was die de Beatles’ oot geschreven hebben. John Lennon stond bekend voor zijn opzettelijk zo geschreven onzinteksten in een aantal beroemde Beatles song, met als enig doel om degene die voortdurend bezig waren de diepere betekenissen van de songs te achterhalen, eens fijn op het verkeerde been te plaatsen.

Verwijzend naar zijn Glass Union merkte hij op: “ik was gewoon bezig met wat gekkigheid, er werd zoveel “gobbledeegook” geschreven over het Sgt. Peper album: speel het achterstevoren af terwijl je op je hoofd staat en je hoort een geheime boodschap, dat soort dingen… dus dit was alleen maar mijn manier om te zeggen: “hee, jullie zijn allemaal idioot bezig”. Maar ondanks dat zijzelf niet zo geinteresseerd leken te zijn in de traditionele filosofie en diepere betekenissen en dubbele bodems die men in hun teksten meende te herkennen, zijn er toch wel redenen waarom hun werk hier en daar best wel filosofisch genoemd mag worden.

In een Playboy interview was John vol lof over Paul en de woorden van wijsheid die hij had aangeleverd voor de song The End: “Dat is Paul dan ook weer… hij heeft een stukje tekst in de song “The love you take is equal to the love you make’” wat in feite erg kosmisch en filosofisch bedacht is. Daaruit blijkt dan maar weer dat Paul – mits hij maar wil – toch best ook wel iets diepzinnigs kan bedenken”.

Paul zelf vertelde in een interview dat een heleboel Beatle-songs op vele manieren en bezien vanuit verschillende standpunten een betekenis kunnen hebben: “Je geeft je eigen betekenis aan het lied en dat is ook wat de songs zo groots maakt”.

Er valt natuurlijk veel meer “groots” te ontdekken bij het afluisteren van de Beatle-muziek maar wat voor ons doel hier – om de muziek van hen op hun filosofische waarde te testen en de populaire muziek in het algemeen wat dieper te onderzoeken – het meest telt, is het feit dat hun teksten zich zeer goed lenen om eens een keer te interpreteren en te appreciëren in het licht van filosofisch ideeën en theorieën.

Een van deze theorieën is wat men wel het “idealistische monisme” noemt. Het monisme is het filosofische standpunt dat zegt dat alles in feite één is en dat alles wat bestaat niets meer dan “modes” of uitdrukkingen zijn die afgeleid zijn van een allesomvattend onderliggende essentie of substantie.

Alles is in feite mentaal en spiritueel van aard en hierin onderscheidt het zich van het materialistische monisme dat meent dat alles wat bestaat een onderliggende materiele substantie heeft. Veel Beatle-songs en muzikale stukken reflecteren zo’n vorm van idealistisch monisme, hoewel zijzelf als eerste waarschijnlijk dit idee zouden hebben afgedaan als “gekkigheid”, niet zo bedoeld en vergezochte onzin.

Bezien we de Beatles-muziek in dit licht van het idealistische monisme dan kunnen we misschien ook meer te weten komen niet alleen over The Beatles zelf maar ook, meer algemeen, over de relatie tussen de filosofie en de populaire cultuur.

De populaire cultuur houdt vele interessante ideeën voor ons verborgen die heel goed filosofisch benaderd kunnen worden en, omgekeerd, kan de filosofie een nieuwe dimensie geven aan de populaire cultuur. Daarnaast is het populaire gebied een fantastisch medium om sommige filosofische vraagstukken daadwerkelijk aan het werk te zien.

Een goed voorbeeld van deze wisselwerking is misschien al aangegeven door Hegel met zijn onderscheid tussen het “waarnemende” en “waargenomen” bewustzijn.

Een “waarnemend bewustzijn” is het bewustzijn van de (filosofische) waarnemer die vorm probeert te geven aan de wereld als een manier van leven, het “waargenomen” bewustzijn doet dat zonder enige reflectie en mist de theoretische invalshoek en het conceptuele kader voor een adequate en accurate rekenschap. Het waarnemend bewustzijn daarentegen kan het gewone, waargenomen bewustzijn bijstaan met conceptuele gereedschappen en theoretische kaders om zo het waargenomen bewustzijn te helpen om, zogezegd, zichzelf beter te leren kennen.

Een klein kind (met een “waargenomen” nog niet reflecterend bewustzijn) kan profiteren van de conceptuele hulpmiddelen die hem/haar beschikbaar worden gesteld door de ouder (met een waarnemend bewustzijn).

Het kind kan hunkeren naar de liefdevolle aandacht van zijn ouders maar hoewel hij die aandacht graag wil, weet het kind nog niet hoe hij dat moet verklaren waarom hij zoveel belang stelt om deze aandacht van zijn ouders te krijgen. En dus in plaats van dat hij vriendelijk om de aandacht vraagt (met de eerste woordjes hem aangeleerd of middels gebaren) vervalt hij in driftbuien wanneer hij deze aandacht niet krijgt.

Op een bepaald niveau echter begint het kind het ongetwijfeld enigszins te begrijpen wat hij wil en hoe hij het gedaan kan krijgen; hij heeft zichtbaar pret als de gewenste aandacht er is maar nog steeds weet hij niet hoe hij dat onder woorden moet brengen.

Maar dankzij het waarneembare bewustzijn en de rijkere woordenschat van de ouders zal hij het gaandeweg ook zelf helemaal gaan begrijpen en kunnen aangeven en ook precies uitleggen wat hij wil.

Aan de andere kant moet gezegd worden dat degenen die de artefacten van de populaire cultuur aanleveren (zoals The Beatles en andere muzikanten en hun songs) misschien zich meer bewust zijn van de filosofisch relevantie van hun ideeën dan hun publiek maar zij kunnen of willen deze ideeën niet op een duidelijke en aantrekkelijke manier voor het voetlicht plaatsen

Of – in Beatle-taal: de gewone (nowhere) man (met zijn niet-filosofisch bewustzijn) heeft waarschijnlijk genoeg te vertellen, “wants to tell you”, omdat alles vol is met “things to say” maar het kan zijn dat je “a little help from your friends” nodig hebt om het met de juiste woorden allemaal ook duidelijk te kunnen communiceren.

In veel songs van de Beatles is een soort van “idealistische monisme” te vinden vergelijkbaar met het “Salomon’s oordeel” uit de Bijbel. Ze predikten dit idealisme en monisme natuurlijk niet op een expliciet filosofische wijze, maar er is genoeg in hun werk aanwezig dat enigszins overeenkomt met deze filosofische stroming.

Wel is uit hun repertoire op te maken dat ze niet akkoord gingen met wat men in de wereld van de kennistheorie het “naïeve realisme” noemt. Deze denkrichting meent dat alles wat zintuiglijk kan worden waargenomen ook bestaat. Ideeën en abstracties vallen hier niet onder en kunnen om die reden dan ook geen realitietswaarde hebben; het zijn niets meer dan gedachtenspinsels, de wereld kan ook zonder deze subjectieve beschouwingen.

Volgens de naïeve realist is wat wij zoal denken niet van invloed op de werkelijkheid. De tulp is een tulp zolang deze bloeit maar wanneer ze vergaat, verliest het daarmee ook haar werkelijkheidszin. De tulpensoort echter blijft aan als slechts een onstoffelijk “idee” en staat daarom los van de realiteit; het kan immers niet met de zintuigen worden waargenomen.

In Rain bijvoorbeeld wordt duidelijk gemaakt dat volgens hen de wereld om ons heen niet op zo’n eenvoudige manier in elkaar steekt; hun realiteit wordt meer bepaalt door een “state of mind” en in Strawberry Fields is het John’s “nothing is real” dat dankzij deze song bijna de slogan werd voor vele latere opnames van de Beatles en ook bij Johns’ materiaal als solo artiest kan men gerust dit niets- is-wat-het-lijkt als 1 van zijn belangrijke thema’s benoemen.

Bezien vanuit dit filosofisch standpunt van de kennistheorie mag je dus stellen dat De Beatles het naïef realisme verwierpen en meer een vorm van idealisme toegedaan waren waarbij het “het echte” meer geestelijk en spiritueel van aard is. Maar wat voor soort van idealisme is dat dan wel?

Het is wellicht duidelijk dat de het idealisme dat de Beatles voor ogen stond niet geheel en al een sceptisch of subjectieve vorm van idealisme was. In dat geval zou hun muziek ons niet zo hebben aangesproken simpelweg omdat het te persoonlijk zou hebben geklonken en niet in overeenstemming met de werkelijkheid. Om iets met success aan anderen door te geven, dient datgene wat wordt doorgegeven ook een soort van werkelijkheidswaarde voor het publiek te hebben.

Maar gelukkig lukte het de Beatles steeds weer ons duidelijk te maken dat hoe subjectief ook hun teksten bedoeld mochten zijn, deze toch ook waarde kunnen hebben voor ons allemaal. Het zijn onder andere dezelfde 2 songs die zo onverdeeld van het (persoonlijke) idealisme getuigen die ook aangeven dat de inzichten door ons allemaal gedeeld kan worden.

De hoofdpersoon in Rain laat ons een beetje klagend weten dat hij “ons kan laten zien” en vraagt zich af of we “hem kunnen horen” In Strawberry Fields wordt alles wat in de ogen van de naïeve realist’ als echt wordt ervaren tegengesproken en wordt de luisteraar uitgenodigd voor een andere ervaring van de werkelijkheid: “Let me take you down.”

Maar er moet natuurlijk dan ook wel iets van waarde worden aangeboden, iets dat ons kan boeien en ook in onze eigen werkelijkheid reëel is en zin heeft om (spiritueel) akkoord mee te gaan. Gelukkig hadden de Beatles dat besef zelf ook; anders zouden ze waarschijnlijk nooit hun songs geschreven hebben.

De Beatles geloofden ongetwijfeld dat alle dingen fundamenteel verbonden zijn en onderdeel uitmaken van één onderliggende werkelijkheid. Dit is een streven naar een metafysische monisme en komt tot uiting in een aantal nummers die op de één of andere manier met deze eenheid en innige verbondenheid van alle dingen te maken hebben. Tomorrow Never Knows, Within And Without You, The Inner Light, All You Need Is Love, All Together Now, het zijn zomaar wat voorbeelden maar het lijstje kan zonder veel moeite nog langer zijn.

Ook valt er iets te zeggen misschien over hun bijna obsessief gebruik van hele songs gebaseerd op slechts 1 akkoord, of de lange aanstekelijke drone-achtige arrangementen van refreinen, coupletten en middenstukken. Getuigen deze muzikale uitingen niet eveneens van hun geloof in zo’n onderliggende eenheid die alles wat bestaat omvat en onderstreept? Het samensmelten van geest (de ideeën) en wereld (de realiteit) is slechts een van de vele vormen waarop de eenheid van alle dingen die bestaan zich kan manifesteren, ook zonder woorden en op een muzikale manier.

Je zou kunnen zeggen dat zelfs hun eerste experimenten met LSD bewijs kunnen zijn van hun betrokkenheid bij dit eenheidsgevoel, dit idealistische monisme (hoewel ik natuurlijk daarmee niet wil suggereren dat een ieder die ook dit idealistisch monisme dieper wil onderzoeken dan maar moet gaan experimenteren met deze hallucinogene drugs!).

Maar als het idealistische monisme het bij het rechte eind heeft met haar filosofische gedachte, dan zijn er velerlei manieren waarop deze onderliggende eenheid van geest en wereld en van alle dingen in het algemeen door ons allemaal kan worden ervaren.

Het drugsgebruik van de Beatles valt misschien dus gedeeltelijk te verklaren wanneer men het in deze context van het grotere eenheidsgevoel plaatst. Geïnspireerd geraakt door het boek The Psychedelic Experience: A Manual Based on the Tibetan Book of the Dead (Timothy Leary & Richard Alpert) hadden ze alle vier het idee dat de LSD en het effect van het ego-verlies die het kon geven hen eventueel dichter bij de eenheid van alle dingen kon brengen.

Door het vernietigen van het individu – zo nodig met behulp van drugs – is het misschien mogelijk om zoals Carl Jung dat noemde het “oceanische bewustzijn” te bereiken: het idee dat alle dingen 1 zijn en dat het bewustzijn van het individu slechts een illusie is.” Dit wordt verwoord in hun song The Inner Light:

The farther one travels
The less one knows….
Arrive without traveling
See all without knowing
Do all without doing.

Tomorrow Never Knows vraagt de luisteraar om hun gedachten stop te zetten en zich over te geven aan het niets, de leegte…

Filosofisch gezien echter komen we nu in grote problemen. Immers, wie er naar streeft om het individu uit te schakelen om op die manier op te gaan in het allesomvattende grotere bewustzijn verliest daarmee ook de kwaliteit om sowieso ooit iets te kunnen ervaren; men is immers opgegaan in het groter geheel en je kan geen ervaring hebben met het “niets” – of het alles – als er ook geen individu meer bestaat om hoe dan ook sowieso iets te kunnen ervaren.

Als dan het individu daadwerkelijk niet meer bestaat – zelfs als er een onderlaag zou zijn van een volkomen eenheid – dan zal er helaas ook geen sprake meer kunnen zijn van ervaringen en een bewustzijn om deze ervaringen ook te registreren. En dus is elke poging om de eenheid van alle dingen te kunnen ervaren bij voorbaat vergeefs en gedoemd te mislukken; om op te gaan in de algehele alles-is-1 gedachte is het noodzakelijke dat je jezelf volledig uitschakelt, wat dan vervolgens ook het besef van de ervaring teniet zal doen.

Het is een onoverkomelijke tegenstrijdigheid die de Beatles ook zelf inzagen. In de song She Said She Said komt dat het meest duidelijk naar voren: het verhaal gaat dat het lied geïnspireerd is op een gesprek dat Lennon had met Peter Fonda die hem vertelde dat hij na een acid trip alle besef van zijn persoonlijkheid verliest en dat hij nu wist hoe het moest zijn om helemaal niet meer te bestaan, “what it is like to be dead”, maar Lennon antwoordde hem dat hij ongelijk had doelende op deze tegenstrijdigheid van het persoonlijke besef en de algehele uitschakeling ervan bij het opgaan in dit alles-is-1…

Maar om niet nog dieper in dit meest moerassige onderdeel van de filosofische vraagstukken weg te zakken, de Beatles hebben zich – bewust of onbewust – wel vermaakt met deze persoonsverrijkende inzichten. Ze lijken te hebben aangevoeld dat wat op 1 niveau misschien onbestemd lijkt, gewoon een toevalligheid (iets waar het bewustzijn nog geen doel mee heeft), op een ander niveau heel goed met een zekere intentie gebruikt kan worden.

De fouten die ze maakten tijdens het oefenen van hun muziek, onopzettelijke en toevallige gebeurtenissen, terloopse opmerkingen enzovoort, het werd allemaal als kadootjes van het groter geheel verwerkt in hun muziekmaken. En heel vaak ook organiseerde zij hun opnames met het doel om eventueel zulke onopzettelijke gebeurtenissen uit te lokken. De feedback van de gitaar aan het begin van I Feel Fine was zo’n gelukkig ongelukje; Hey Bulldog heette oorspronkelijk Hey Bullfrog totdat aan het begin van een sessie Paul wat hondengeblaf liet horen om de rest van de band wat te vermaken en – heel toevallig – de apparatuur was al aan het opnemen waarna uiteindelijk besloten werd om de songtitel te veranderen en ook Paul’s imitaties van het hondengeblaf er bij te laten.

Ook George’s While My Guitar Gently Weeps is een goed voorbeeld hier: geïnspireerd geraakt door deze fundamentele eenheid van alle dingen (bewust of onbewust, zo beoogd of juist helemaal niet zo bedoeld – het is alles 1) en ook mede dankzij de I Ching, had hij zich voorgenomen een song te schrijven met gewoon de eerste woorden die hij bij het openslaan van een boek zou tegenkomen. De woorden die hij aantrof waren “gently weeps” en een nieuwe popklassieker was ontstaan.

Een ander voorbeeld van opzettelijk gebruik van het onbedoelde toeval is natuurlijk het achterstevoren afspelen van hun muziek. Het was – naast het effect dat het kon geven – ook een experiment met het creatieve proces om tot meer onvoorspelbare resultaten te komen.

Dat wat onbewust plaats vind, wat onbedoeld zoal kan voorvallen en onopzettelijk zich aan je lijkt op te dringen, kan afkomstig zijn van een soort van entiteit die het onuitgewerkte en onontwikkelde naar de oppervlakte van het bewustzijn stuurt om daar een bedoeling te vinden. Zo bezien hoeft de gedachte van het groter geheel en de onderliggende eenheid van alle dingen niet in perse in tegenspraak te zijn met het persoonlijke besef bij het individu. Zodra we dat leren te waarderen, kan het ons verrijken, zoals het bij de Beatles heeft gedaan. Het principe van het filosofische idealistische monisme wordt bij de Beatles verwoord met “the time will come when you see we’re all one“ uit Within You Without You.

Het hoeft geen uiteindelijke bestemming te zijn dit “all one”, het vereist ook niet de “long and winding road” van de persoonsverrijking voor een beter besef van het universele Alles-is-1, het is misschien veel meer een stelregel om het alledaagse leven wat meer te laten “gebeuren” met al haar foutjes en toevallige samenloopjes van omstandigheden. Alles kan bewust on onbewust een bedoeling hebben, is het niet vandaag dan wellicht morgen. Maar je moet er natuurlijk wel voor openstaan.

Click to listen highlighted text!