Andre Rieu “Stehgeiger” |
De negentiende eeuw bracht op het gebied van de amusementsmuziek grote veranderingen. De cafémuziek was in opkomst en vooral in Oostenrijk en Duitsland nam deze tak van muziekbeoefening in omvang toe. De ‘Wirtshausmusiker’ of ‘Bratengeiger’, de goedgeluimde pioniers uit het begin van de eeuw, werden vervangen door muzikanten in vast dienstverband. De basis was gelegd voor de uitzonderlijke baan waarvoor men nog steeds geen goede Nederlandse benaming heeft kunnen vinden, die van de ‘Stehgeiger’ (de bekendste hedendaagse stehgeiger is André Rieu) Een van de eersten die hier een echt métier van maakten, was een zekere Michael Pamer, die in Wenen in de ‘Goldene Birne’ met groot succes zijn orkest aanvoerde. Met vaste hand leidde deze driftige, drankzuchtige bohémien zijn muzikanten. Hierbij toonde hij zich niet alleen een begaafd violist, maar ook een origineel componist. Zijn meest geliefde werk was: ‘Selige Erinnerungen an das Hütteldorfer Bier’. Na het spelen hiervan dronk hij in één teug een glas bier leeg, bij welke vertoning het publiek verrukt klapte. Na de tweede uitvoering volgde ook een tweede glas. Zo kon het gebeuren dat de ‘Bierwalzer’ mèt bierintermezzo, twintig keer werd herhaald. Overigens was het niet alleen het publiek dat door deze grootmeester gefascineerd werd. In het orkest waren twee jonge musici die met bewondering de ‘faits et gestes’ van hun kapelmeester gadesloegen. Een van hen, een violist, was Josef Lanner, de tweede, een altist, was Johann Strauss. Het métier van Stehgeiger, dat wil zeggen de violist die zijn melodieën als het ware op een presenteerblaadje aanbiedt, was geschapen. Pamer moet een grootmeester geweest zijn wanneer het er op aankwam de gasten voor zich te winnen. De twee jonge discipelen luisterden dan ook niet alleen hoe hun chef het kapelmeesterschap vervulde, zij kéken daarbij ook nauwlettend toe. Vol aandacht bestudeerden zij de kleine trucs die Pamer tijdens zijn werk uitdacht: een plotseling pianissimo, een ‘Luftpause’ op het meest onverwachte moment toegepast, het abrupt op de achtergrond houden van het orkest om in volle glans een gunstig liggend viooltrekje uit te buiten of een verrassend slotaccoord. Het met raffinement uitspinnen van al deze effecten, liet niet na grote indruk te maken op de jonge artiesten. Lanner en Strauss hebben ongeveer een jaar bij Pamer gespeeld. Josef was de eerste die het opgaf. Het steeds maar moeten werken onder een beschonken kapelmeester verdroeg hij niet langer. Na een tijdje in het Prater te hebben gespeeld, zó maar voor de voorbijgangers, begon hij met een trio in een kleine gelegenheid. Toen hij na enige tijd bekendheid begon te krijgen, sloot Strauss zich bij hem aan en het trio werd een kwartet. Zowel Lanner als Strauss zouden het leiden van een café-orkest tot grote hoogte opvoeren. In dit opzicht zouden zij tot ver buiten Europa navolgers vinden. |