Bessie Smith was een Amerikaans blueszangeres. Ze wordt beschouwd als een van de populairste en succesvolste bluesvertolksters uit de jaren twintig van de 20e eeuw. Haar bijnaam luidt “Empress of Blues”. Op 26 september 1937 raakte Bessie zwaargewond bij een auto-ongeluk, terwijl ze onderweg was op U.S. Route 61 met haar minnaar (en oom van Lionel Hampton) Richard Morgan aan het stuur. Ze werd naar het zwarte Afro-Amerikaanse ziekenhuis van Clarksdale gebracht, waar artsen haar rechterarm amputeerden. Uit de narcose van die operatie is ze niet meer bijgekomen. Ze overleed nog dezelfde ochtend.
|
Bessies versie van ‘Downhearted Blues’ verbaasde iedereen, ook haarzelf. Binnen enkele maanden waren er meer dan 80.000 exemplaren van verkocht. Binnen twee jaar kon ze $ 2000 voor een optreden vragen en de rest van de jaren twintig was Bessie Smith dé blues-zangeres. De vaudeville-artiesten die haar waren voorgedaan, werden naar de achtergrond verdrongen. Ze liet zich door niemand van de troon stoten. Toch, en dat is misschien wel het teken van haar artstieke kracht geweest, bleef ze bij het blanke publiek grotendeels onbekend. Haar kontakten met de chique wereld van de blanke bohémiens waren een ramp. Ze kon de mensen niet vleien die blijk gaven van hun progressieve neigingen, en wilde dat misschien ook niet. Ze bleef bij haar eigen volk, bijna een karikatuur van hun deugden en feiten. In een tijd dat een lichtbruine huid in de mode was, koos Bessie Smith met opzet de meest zwarte minnaars. Voor Bessie Smith was zwart zijn iets prachtigs waar je je niet voor hoefde te schamen. Aanvankelijk omhing ze zich met sieraden en veren. Later kleedde ze zich een stuk eenvoudiger en probeerde ze, zeer bewust, tot dat ogenblik van perfectie te komen wanneer het gevoel en de techniek samengaan. Maar altijd waren daar de folksongs met hun naïeve charme en zorgde ze ervoor dat haar gevoelens niet werden overtroffen door haar virtuoze zangtechniek. Ze bracht intens poëtische blues, doch ook middelmatige popsongs, met af en toe zelfs een onnozel deuntje er tussen door. Maar afgezien van de schaarse, minder goede nummers, was al haar zang van een onvergelijkelijke menselijkheid. De droefheid van de dood, de wankelheid van het geluk, het verlangen naar zekerheid, het zoeken naar vergetelheid waren in haar stem te beluisteren. Als ze niet op het podium stond, was ze echter een en al eenvoud. Ze hielp de vrouw van Frank Walker toen een van zijn kinderen ziek was. Ze dronk erg veel, niet die drank waar ze veel over zong, maar zelfgemaakte brouwsels. En ze stond gauw klaar met haar vuisten. Na de glorieuze jaren twintig kwam de crisis. Eerst leek het of haar platen en optreden nog meer succes kregen. Tenslotte was de somberheid kenmerkend voor zowel haar muziek als de tijd waarin ze leefde. Maar het succes leidde tot haar ondergang. Aangemoedigd door haar voorbeeld, tenminste door het geld dat eruit te halen was, zonden de platenmaatschappijen steeds meer mensen naar het zuiden op zoek naar talent. Nieuwe artiesten waren goedkoper en de platenmaatschappijen raakten in een felle concurrentiestrijd gewikkeld. De amateurs verkochten meer ten koste van de beroepsmusici. Zelfs de blues veranderde van karakter. In Kansas City gebruikten zangers als Big Joe Turner en Jimmy Rushing een enorme beat, die weinig meer te maken had met het schijnbaar spontane gejammer van de klassieke zangers. De jongeren begonnen Bessie en haar mindere zusters als verouderd te beschouwen. Koortjes die enorme kelen opzetten kwamen in de mode. Een zwart meisje dat in een achtergrondkoortje zong werd Ma Rainey genoemd. Bijna en passant veegde de crisis enkele platenmaatschappijen van de baan. Bessies maatschappij, Columbia, ging over in een andere maatschappij, die daarna failliet ging. Plotseling maakte ze geen platen meer en kreeg ze ook geen royalty’s meer van haar oude opnamen. Voor haar laatste optreden in het Apollo Theater in Harlem ontving ze maar $ 250. In september 1937 verliet Bessie Memphis en ging ze via Route 61 naar het zuiden om op te treden in Huntsville, Alabama. Richard Morgan, haar minnaar en manager, die tijdens de drooglegging een grote rol als illegale drankhande-laar had gespeeld in Philadelphia zat achter het stuur. De weg was donker en, zoals zoveel wegen in dat deel van het land, haast eindeloos. Na zo’n honderd kilometer was er een wegversmalling. Een vrachtwagen reed hen tegemoet. De auto slipte van de weg en sloeg om. ‘Het was een vreselijk gezicht,’ zegt een getuige, een dokter die kort daarna op de plaats des onheils arriveerde. ‘Bessie lag daar midden in een grote plas bloed. Haar arm was gedeeltelijk van haar romp gerukt, maar als dat haar enige letsel was geweest, was ze nog wel in leven gebleven.’ John Hammond, Bessies producer die in Huntsville op haar zat te wachten, denkt dat ze nog wel gered had kunnen worden. Het is een verward verhaal. De toegang tot een blank ziekenhuis werd haar geweigerd. Hammond zegt nu: ‘Het heeft inderdaad lang geduurd voor Bessie Smith in een ziekenhuis kon worden opgenomen. Onderweg naar Memphis, waar een ziekenhuis voor kleurlingen was, had de auto waarin ze werd vervoerd ook een ongeluk, zodat medische hulp nog langer uitbleef. Toen ze in het ziekenhuis aankwam, was het al te laat. Hoe dan ook het is een onduidelijk verhaal.’ Ondanks de verhalen die spoedig de ronde deden over haar dood, heeft ze geen armoedige begrafenis gehad. Integendeel, haar lijkkist was gevoerd met rosé fluweel. Er liepen meer dan zevenduizend mensen in de rouwstoet mee. Er werd geld verzameld voor een geschikte grafsteen en dat werd overhandigd aan Jack Gee, haar vroegere echtgenoot, die er later mee vandoor schijnt te zijn gegaan. Een journalist van de Philadelphia Times, schreef over haar begrafenis: Twee zwaar gesluierde vrouwen huilden aan een stuk door. In de gespannen stilte was het ademen van de mensen duidelijk te horen. De dominee schraapte even zijn keel. “Ik ben de opstanding en het leven… De lijkkist zakte het graf in. Een vrouw gilde en de brede schouders van Jack Gee schokten terwijl hij zijn handen voor zijn gezicht sloeg. Hij begon hevig te snikken. “”Bessie! O, Bessie…” “Stof zijt gij en tot stof zult gij wederkeren…” De dominee sloot zijn gebedenboek. Er werden bloemen op het graf geworpen. Bessie Smith, koningin van de blues, was nog slechts een herinnering. Het luchtdichte graf was honderd jaar gegarandeerd tegen roest en lekkages. Er heeft drieëndertig jaar geen grafsteen op gestaan. Op vrijdag 7 augustus 1970 vond er weer een plechtige gebeurtenis plaats, ook op het Mount Lawn-kerkhof op Sharon Hill in Philadelphia. Voor een kleine menigte onthulde dominee Wycliffe Jangdharrie (in donker pak en met een zonnebril op) een bescheiden grafsteen door het verwijderen van een geleende regenjas. Op de grafsteen stond het volgende afschuwelijke opschrift:
DE GROOTSTE BLUES-ZANGERES TER WERELD De steen, die vijfhonderd dollar had gekost, was betaald door twee mensen. De ene was mevrouw Juanita Green, gediplomeerd verpleegster en eigenares van twee verpleegtehuizen, die als meisje Bessie wel eens in het huishouden geholpen had. De andere was rock-zangeres Janis Joplin. Vanwege “beroepsmatige verplichtingen’, maar waarschijnlijker om niet beschuldigd te worden van een reclamestunt, was Joplin niet bij de onthulling aanwezig. Toch, zoals haar eigen leven en werk had aangetoond, begon ze angstwekkend veel op Bessie Smith te lijken. Dory Previn zei later over Janis: ‘Ze heeft een steen gekocht voor Bessie Smith, maar is vergeten er een voor zichzelf te reserveren.’ Bessie Smith is voor een goed begrip van de blues waarschijnlijk van meer belang dan welke artiest dan ook. Ze blies de blues nieuw leven in en gaf er een vorm aan. Ze verzamelde de onderdelen ervan en gaf ze een duidelijke samenhang. Door haar voorbeeld voorkwam ze dat die vorm door anderen gestolen werd. Als zangeres was ze veel te magnifiek, te individueel en alles bij elkaar te vulgair om gemakkelijk door anderen geïmiteerd te kunnen worden. Door deze eigenschappen toonde ze aan dat veel van wat W.C. Handy had gedaan weinig meer was dan een poging om de blanken op hun eigen terrein af te troeven. Bessie Smith’s artistieke talent gaf gestalte aan een muziek die anders misschien verlopen was door al te grote zelfgenoegzaamheid. De blues te voelen en dan gewoon je nummer brengen was niet voldoende. Zonder haar oorsprong te verloochenen streefde Bessie naar een universaliteit die voor elke kunstvorm onontbeerlijk is. Ze stond hierin natuurlijk niet alleen. Ze bleef zichzelf en was de inspiratiebron voor talloze onbekende zangers, zangeressen en gitaristen in de Delta. Haar zang had juist die stijl omdat ze was geboren in een bepaalde klasse met een bepaalde huidskleur en op een bepaalde plaats en tijd. Velen hebben de talloze legenden rondom haar geloofd, maar blues-artiesten hebben de reputatie aartsleugenaars te zijn. Het feit blijft echter dat zonder haar .de blues misschien het bezit geworden was vanPblanke liedjeskooplui en geblankette negers. Zij kon dat proces echter zó lang tegenhouden dat haar opvolgster de kans kreeg zich waar te maken. |