blanco

melodie.moonpub.net

de populaire muziek & haar deuntjes uitgelicht

het muziektheater – eenheid muziek, tekst, dans en verhaal





De operette voldeed aan een verlangen naar kunst — en kunst was in het Amerika van de negentiende eeuw iets wat uit het buitenland kwam. Gilbert en Sullivan kwamen uit het buitenland, hoewel je ze nog wel Engelsen zou kunnen noemen. Maar Johann Strauss en Offenbach waren duidelijk buitenlanders.


En, zoals Leonard Bernstein zei: ‘Ze voerden allemaal het Amerikaanse publiek rechtstreeks naar de operette. En allemaal maakten ze er één nationale versie van: Gilbert en Sullivan met hun Engelse ‘comic opera’, Offenbach met zijn Franse ‘opera bouffa’ en Strauss met zijn Weense operette.’

In tegenstelling tot de burleske moest de operette sierlijk zijn en boven het alledaagse uitstijgen. De figuren moesten onwaarschijnlijk zijn en de taal archaïsch doch sierlijk. Niettemin was het Amerikaanse publiek weg van Die Lustige Witwe van Franz Lehar en inspireerde deze operette tientallen pas naar Amerika gekomen midden-Europese songwriters tot flauwe imitaties.

Rudolf Friml, Sigmund Romberg en anderen schreven teksten die, vaak letterlijk, onuitsprekelijk slecht waren. Maar hun muziek dreef de verwachtingen van het publiek zo op, dat het peil steeg. De libretto’s waren vaak vooral zo ingewikkeld omdat mensen als Friml en Romberg (die later met Oscar Hammerstein samenwerkte) van nature operacomponisten waren en zich hadden neergelegd bij de gedachte dat ze als zodanig geen succes zouden hebben. Toch voelden ze zich te goed voor vaudeville-songs. De wat uitgebreidere operette-vorm paste hen daarom uitstekend en bood hun een goede kans om zich waar te maken.

Vaudeville, burleske, revue, en nu de wat meer culturele operette. Vaak wordt gezegd dat de operette, omdat hij uit Europa kwam — en dus kunst was — vorm en doel gegeven heeft aan een ongelijksoortige serie theatervormen die onduidelijk van inhoud, middelmatig van samenstelling en muzikaal gezien erbarmelijk waren. Maar er was meer voor nodig om het muziektheater echt gestalte te geven. Dat vereiste een integratie van muziek, tekst, dans en verhaal. Eenheid van vorm werd essentieel voor het muziektheater en het bereiken ervan zijn grootste prestatie.

De eerste stap naar eenheid was genomen lang voordat Tin Pan Alley was ontstaan. In 1866 werd een episch drama, The Black Crook, opgevoerd in New York. Oorspronkelijk een somber Duits melodrama, werd aangekocht door een producer genaamd Wheatley, die het wilde opvoeren in Niblo’s Garden in New York. Tegelijkertijd ontdekte een Frans balletgezelschap dat het theater waarin het op zou treden tot de grond toe was afgebrand. Wheatley kreeg een helder idee. Waarom konden ze de twee producties niet combineren?

The Black Crook had geen muziek en het Franse gezelschap geen toneel. Dus werd Niblo’s Garden omgebouwd. The Black Crook kreeg wat muziek en dans, en klaar was Kees. Dit wat bizarre revolutionaire werk duurde elke avond vijf en een half uur. Het draaide anderhalf jaar in New York en vervolgens vijfentwintig jaar door het hele land.

The Black Crook toonde aan dat het mogelijk was muziek en melodrama en nog wat dans bij elkaar te brengen zonder dat één van deze elementen er schade van ondervond. Bovendien vond het publiek het prachtig. De voorstelling had natuurlijk baat gehad bij de buitenlandse kunst (het Franse balletgezelschap) maar de mogelijkheid dat de music hall meer kon brengen dan wat gestoei op het toneel was duidelijk aanwezig. The Black Crook was eigenlijk de eerste revue met een duidelijk verhaal.

De burleske had al aangetoond dat voorstellingen in de volkstaal het commercieel goed deden. Toen in 1890 een show genaamd A Trip to Chinatown in elkaar geflanst werd met zang en dans die het publiek niet onbekend waren, was het succes verzekerd. A Trip to Chinatown was een revue met een intrige, gebracht in een vorm die gebruikelijk was in de music halls en een vrolijkheid die kenmerkend voor de burleske was geweest.




Click to listen highlighted text!