|
Terwijl Amerika tijdens de crisis op wankelen stond, brachten de theaters af en toe shows vol satire die brutaal kritiek leverden op de maatschappij. ‘Het gekke was, zegt E.Y. Harburg, de schrijver van ‘Brother Can You Spare a Dime‘, ‘dat de songwriters het erg goed hadden. Door die shows verdienden we beter dan de meeste mensen. Neem Irving Berlin nou. Die. was kelner geweest in wat ze Nigger Mike’s Café noemden, in een achterbuurt in New York. Hij werd ineens stinkend rijk. Hij dankte Amerika daarvoor, het land met de duizend mogelijkheden. “God zegene Amerika,” schreef hij. Toch dacht hij nooit aan iets anders dan zijn eigen plekje tussen die verschrikkelijke rotzooi.’ Harburg ontkent niet dat Berlin een paar prachtige songs heeft geschreven, maar zegt wel: ‘Hij heeft altijd dat “God zegene Amerika” als een fascistisch document beschouwd. Amerika was daardoor een land dat gezegend was. De rest was vervloekt. Dat is geen vaderlandsliefde en getuigt ook van weinig menslievendheid.’ De show van de gebroeders Gershwin, Of Thee I Sing, die in 1931 in première ging, bevatte ook maatschappijkritiek, maar op een wat meer alledaagse manier. Ondanks het luchthartige karakter ervan (Sondheim zegt dat Ira Gershwin geen vlieg kwaad zou doen, al stond zijn leven op het spel), was het de eerste musical die een Pulitzer-prijs kreeg. De tekst, van George S. Kaufman en Morrie Ryskind, was bijna nog belangrijke: dan de muziek. Maar door het samengaan van operette en revue, zoals in Showboat, was er iets nieuws gebeurd met de muziek: ze was serieus geworden. Zolang een operette niet meer was dan een serie songs, hoefde je alleen maar songwriter te zijn. Maar nu moest de songwriter ook nog serieus gaan componeren en volledig op de hoogte zijn van de effecten die hij kon bereiken. George Gershwin kon aan die eis voldoen. Zijn broer Ira weet nog dat George altijd bezig was met studeren. Hoe druk hij het ook had, George vond altijd tijd om les te nemen of het werk te bestuderen van ‘serieuze’ componisten als Schönberg, die hij persoonlijk kende en zeer bewonderde. George was natuurlijk niet de enige die een klassieke opleiding had genoten; Porter, Kern en Rodgers hadden er ook een doorstaan. Maar Gershwin was van allen het meest geïnteresseerd in het schrijven van zogenaamde ‘symfonische’ muziek. Al in 1924 had Paul Whiteman Gershwin gevraagd wat ‘symfonische jazz’ te schrijven voor een concert dat Whiteman in de Aeolian Hall in New York zou dirigeren. Gershwin schreef ‘Rhapsodie in Blue’ binnen tien dagen en ondanks, of misschien wel door het succes, werd hij ervan beschuldigd geen groot orkestwerk te kunnen schrijven. Gershwin had namelijk Ferde Grofé gevraagd het werk te instrumenteren. Daarom schreef hij enorm snel een aantal werken om zijn critici de mond te snoeren — het ‘pianoconcert in f‘, ‘An American in Paris‘, zijn ‘Tweede Rhapsody‘ — en orkestreerde alles zelf. Gershwin zelf was nogal verbijsterd van zijn eigen kunnen en beschouwde, volgens zijn broer Ira, zijn muziek ‘als een soort mystiek raadsel’. Sondheim zegt: ‘Ik weet niet hoe belangrijk Gershwin zijn eigen muziek vond. Ik zou het dolgraag weten. Ik zou dolgraag weten of hij net zo over zijn Porgy and Bess dacht als Leonard Bernstein over zijn Mass, of dat hij dacht: “Jezus, dat wordt niks, er zitten allemaal zwarten in.” ‘ Porgy and Bess liep eerst helemaal niet. Bij de eerste voorstelling moest er $ 70.000 bij. Gershwin heeft er nooit één cent aan verdiend, hoewel hij zich er kapot aan gewerkt heeft. Voor de scheppers ervan — Gershwin, zijn tekstschrijvende broer Ira, librettist DuBose Heyward — was het meest tragische dat niemand wist wat Porgy eigenlijk voorstelde. Het onderwerp was gelijk aan dat van Showboat—de ellende van de negers. Rouben Mamoulian, de Armeense immigrant die uit Hollywood was gekomen voor de regie, vond Porgy and Bess een soort semi-operette. ‘Oorspronkelijk zat er veel tekst in die werd voorgedragen in de Italiaanse stijl,’ vertelde Mamoulian me. ‘Ik heb er toen met Gershwin over gepraat en gezegd: “Het hoort er niet bij omdat de rest zo echt is, zo Amerikaans, zo zwart en ritmisch.” Gershwin beschouwde Porgy als een volksopera— wat dat ook mag betekenen. Het belang van Porgy and Bess was dat ze voor 59% uit songs bestond. Showboat was opgebouwd volgens het bekende patroon van scène-song, scène-song. Maar Porgy was bijna helemaal muziek — barstensvol thema’s die aan bepaalde mensen of toestanden deden denken, allemaal verbonden door een muzikaal patroon dat alleen deze show kenmerkte. De dramatische taal bleek echter te ingewikkeld voor het Broadway-publiek van die tijd. ‘Dit is geen aria-land,’ zegt Alan Jay Lerner. ‘Dit is een liedjes-land.’ Maar Gershwin probeerde de songteksten op een hoger plan te brengen. Terwijl ‘Summertime‘ een typisch voorbeeld was van de traditionele functie van een lied in het theater — een ogenblik van rust, van muzikale overweging, van ontspanning — droegen andere songs zoals ‘Bess You Is My Woman Now‘ bij tot de actie, tot meer begrip van de karakters, speelden ze een rol in de ontwikkeling van het verhaal en waren ze onderling verbonden door een lied-motief. Hoewel Gershwin zelf niet begrepen schijnt te hebben waar hij op gestoten was, had Mamoulian het direct door. Maar vóór een van beiden de lessen in praktijk kon brengen, stierf Gershwin en was Mamoulian teruggekeerd naar Hollywood. Gershwin stortte in tijdens een repetitie voor een opvoering van zijn pianoconcert. Later bleek dat hij een kwaadaardige hersentumor had. Na de operatie is hij niet meer bij bewustzijn geweest. Hij stierf op negenendertigjarige leeftijd. John O’Hara zei: ‘George is 11 juli gestorven, maar ik hoef ‘t niet te geloven als ik ‘t niet wil.’ |