blanco

melodie.moonpub.net

de populaire muziek & haar deuntjes uitgelicht

de 27 club eist eerste slachtoffers

laatste beelden interviews 27 club





 


En toen verdronk Brian Jones, stil en droef in het meer bij het huis van Christopher Robin, uit Winnie the Pooh dat hij had gekocht. Jones was twee maanden daarvoor weggegaan bij de Rolling Stones. Hij was al een jaar lang ongelukkig en werd steeds vermoeider en moedelozer.


De Franse kranten zeiden dat hij gestorven was aan overmatig heroïne-gebruik. Maar hij had nog nooit heroïne gebruikt en was vlak voor zijn dood nog bezig geweest met voorbereidingen voor een nieuwe plaat. De begrafenis was in Cheltenham, met veel rijke dames in tweedpakjes.

‘Iedereen stond rondom het graf, herinnert Bill Wyman zich. ‘Zijn hele familie had kalmeringsmiddelen ingenomen. Toen de kist in de kuil zakte, gedroeg de pers zich schandalig — fotografen met hun camera’s in het graf, journalisten die iedereen vragen stelden. Ze hadden nergens respect voor. Maar toen we op de terugweg door Cheltenham reden, zagen we duizenden mensen langs de weg staan rouwen, mannen die hun pet hadden afgenomen en vrouwen die huilden. Ik had nog nooit zoiets meegemaakt.

En dan was er Jimi Hendrix —James Mitchell Hendrix, door de New York Times ‘de zwarte Elvis’ genoemd. Misschien wel de beste instrumentalist van zijn generatie, die zijn gitaar bespeelt met zijn gebit, achter zijn rug, of onder zijn been, net als T-Bone Walker, die met zijn gitaar masturbeert, hem liefkoost, er geluiden uithaalt waarvan niemand het bestaan had vermoed.

Ook hij beval het gebruik van hash aan en voorspelde in 1967 dat die binnen vijf jaar gelegaliseerd zou zijn. ‘Ik ben wat ik voel, zei hij, ‘ik speel zoals ik me voel en doe zoals ik me voel. Ik kan me niet uiten in een normaal gesprek. Ik kan niet uitleggen wat ik voel. Het komt er niet uit. Maar als ik op het toneel sta, voel ik me thuis. Dat is mijn wereld, dat is mijn leven.’ Tot hij een keer ‘s morgens in Londen, stoned, in vergetelheid raakte.

‘Jimi besefte tegen wie hij vocht,’ zegt Eric Burdon. ‘Hij wist dat hij gemanipuleerd werd. Hij wist precies wat hij wilde en wist ook dat dat onmogelijk was. Hij stierf als een bloem die één nacht gebloeid had. Zijn manier van sterven was showbusiness in optima forma. Veel mensen stierven door gebrek aan kennis. Maar niemand kan mij wijsmaken dat Hendrix niet wist wat hij deed, want zijn leven was een grote act.’

Hendrix was afkomstig uit Seattle, half-Mexicaan, half-neger en kleinzoon van een Cherokee. Hij had acteur willen worden; hij had schilder willen worden; eigenlijk wist hij niet wat hij wilde. Hij verliet zijn ouderlijk huis toen hij vijftien was en keerde nooit meer terug. Hij ging bij de luchtlandingstroepen en haalde de rang van sergeant. Hij ging naar New York. Hij was zo blut dat een vriendin zijn eerste gitaar voor hem kocht.

Hij begeleidde elke rock ‘n’ roll-artiest die hij kon vinden — Little Richard, B.B. King, Ike en Tina Turner, King Curtis, allemaal. Op zekere avond hoorde Chas Chandler van de Animals hem in een café in Greenwich Village. Met behulp van zijn manager bracht Chandler Hendrix naar Londen, zocht een paar musici voor hem op en zette ze aan het werk in een aantal Londense clubs. ‘Ik weet nog goed dat ik bij mezelf dacht,’ zegt Chandler, ‘die vent is wild genoeg om meer mensen stapelgek te maken dan Mick Jagger.’

Hendrix’ muziek was een ongekende mengeling van de zwarte cultuur, zoals die door de Beatles en anderen was geïnterpreteerd en de oorspronkelijke zwarte muziek zelf. Sommige Engelse musici die hun voorbeeld zochten in de zwarte blues-artiesten meenden in Hendrix hun man gevonden te hebben.

Hij was de verpersoonlijking van de zwarte muziek, zegt Alexis Korner. (Korner was grotendeels verantwoordelijk voor de herleving van de Amerikaanse blues in Engeland. Hij ontdekte onder meer de Rolling Stones en moedigde hen aan). ‘Hendrix had het afschuwelijke gevoel dat hij helemaal geen blues speelde. ‘Dat een man die zo goed de blues kon spelen met zo’n gedachte rondliep, vond ik erg vreemd. De moeilijkheid was dat hij hem niet in de verwaterde vorm speelde die toen voor blues doorging. Wonderbaar lijk genoeg voelde hij zich schuldig omdat hij de blues perfect vertolkte.’

Zijn schuldgevoelens uitten zich op de merkwaardigste manieren. Het succes was niet onmiddellijk gekomen; maar op een concert in Munchen werd Hendrix door een paar al te enthousiaste jongeren van het toneel getrokken. Terwijl hij terugsprong merkte hij dat zijn gitaar in het gedrang beschadigd was en er verscheidene snaren waren gebroken. Al die jaren van frustratie kwamen nu tot uitbarsting; hij werd razend en sloeg alles kapot wat hij maar zag. Het publiek ging staan en juichte.

Later zou Hendrix over het podium trippelen als een parkiet met zes poten, begiftigd met toverkracht, zijn haar overeind alsof hij bang was voor zijn gezicht. In Monterey verbrandde hij zijn gitaar en tuimelde als een muzikale clown over het toneel, beukend op de gevoelens van het jonge publiek. En dit allemaal van iemand die verteerd werd door een gebrek aan zelfvertrouwen, van gedroogde bloemen hield, van kant, brokaat en Japanse schilderijen.

‘Noem mijn muziek maar erotisch, dat kan me niet schelen,’ zei hij. ‘Als ik doodga, wil ik dat de mensen alleen mijn muziek spelen, wild worden, zich als gekken aanstellen, alles doen waar ze zin in hebben. Ze moeten genieten. Het mechanische bestaan in steden en hotelkamers heeft mijn plezier vergald. Dus ik wil er uit. Misschien naar Venus of zo. Ergens waar jij me niet zult kunnen vinden.’

Ook de pijn van Hendrix, in tegenstelling tot die van Jagger, had een begrijpelijke oorzaak. ‘Als je wilt zien wat een Amerikaanse neger tegenwoordig meemaakt en wat er in hem omgaat, dan moet je Jimi Hendrix opzoeken, vertelde Eric Burton me in die tijd. ‘Dan zul je begrijpen waarom er rassenrellen in Amerika zijn en waarom het land op de rand van een burgeroorlog staat. Hij is een tovenaar op de gitaar maar zijn muziek is gestoord en explosief. Hij bant de woede van vele generaties uit.

Op Woodstock speelde Hendrix het Amerikaanse volkslied met een verscheurend geluid dat het tweehonderdduizendkoppige publiek in stomme verbazing achterliet. (In de film over Woodstock wordt zijn optreden gevolgd door een hysterisch applaus. Door een film goed te monteren kun je alles bewijzen) Hendrix was toen al hartstochtelijk betrokken bij de bendes in Harlem en de zwarte moslims. Hij was van plan een rondreizend gezelschap te organiseren dat een show zou brengen waarbij gratis gegeten en gedronken kon worden en de mensen hun zorgen en vreugden zouden delen. Maar in de sombere sfeer van de populaire muziek aan het eind van de zestiger jaren was zo’n ideaal absurd. Het zou het einde betekend hebben van het hele stelsel waarop de bevordering van die muziek berustte.

En dan had je Jim Morrison van de Doors; Cas Elliot van de Mamas en Papas; Pig Pen, medeoprichter van de Grateful Dead, vet, stompzinnig, majestueus, gemelijk, de belichaming (vond men) van de uitdaging aan de maatschappij ; allemaal dood in bed — alleen.

De jeugd kwam bijeen op concerten, niet van het leven maar van de dood. Jagger keek toe terwijl een fan werd doodgestoken in Altamont. The show must go on — en dat gebeurde.

‘De musici deden ‘t zichzelf aan,’ gelooft Bill Graham. ‘Ze gebruikten regelmatig cocaïne of mescaline of heroïne en dat was te merken aan hun werk en de steeds grotere tussenpozen waarmee hun platen verschenen. Het kwam zo ver dat het publiek naar een concert ging, alleen om te zien of de musici wel kwamen opdagen, en als ze dan echt kwamen was dat een geweldige gebeurtenis. Het was een griezelige reden om naar een concert te gaan, maar zo was het. Veel musici zijn tijdens hun loopbaan jarenlang niet opgetreden omdat ze ergens aan verslaafd waren. En weinigen hebben bereikt wat ze hadden kunnen bereiken als ze van dat spul waren afgebleven. En heb je eraan gedacht wat er met al die kinderen is gebeurd, al die onbekende kinderen, die blindelings in de afgrond volgden omdat de een of andere rockster zei dat het okee was? Wat was dan okee?’

Janis Joplin werd geboren in Port Arthur, Texas, een industriestad, door haar biografe Myra Friedman omschreven als een ‘plateau vol middelmatigheid, met een onderstroom van geweld. Ze was een intelligent en begaafd schilderes en ze had de reputatie ‘ongewoon’ te zijn. Haar vriendjes namen haar dolgraag mee naar feest-j es omdat ze agressief was, vloekte als een vrachtwagenchauffeur en mensen uitlachte die vonden dat een jongedame een dergelijke taal niet. hoorde te bezigen. Ze leerde zingen, drinken en drugs gebruiken. Ze reisde naar San Francisco.

Daar ging ze bij een groep, Big Brother and the Holding Company, en trad ermee op in Monterey. Clive Davis was verbaasd en nam haar onder contract bij Columbia. Ze gedroeg zich uitdagend en wilde dat ook zijn, vooral in de ogen van mannen, die zich meestal door haar lieten intimideren. Er stak niets ongewoons, vond ze, in de suggestie dat ze het contract bij Davis had gekregen door met hem te neuken. Ze heupwiegde rond als de nikkerhoer waar Port Arthur haar voor aanzag, en draaide met haar perkamentachtige armen rond als een dolgedraaide windmolen.

Zeg dat ik goed ben, zeg dat ik goed ben, riep ze naar het publiek. Met haar fles drank trots op de versterker, paradeerde ze over het podium als een aan lager wal geraakte praalwagenprinses of een als vrouw verklede King Kong. Ze schilderde een met bloed besmeurde Amerikaanse vlag op de zijkant van haar Porsche. Ze was akelig om te zien en sloeg alles op het gebied van stemgeluid. Ze wilde haar groep de naam geven van haar eerste album: Cheap Thrills.

Myra Frieman leerde haar kennen na Monterey: ‘Je kon beter op je woorden passen als ze vervelend werd, vertelde Friedman me, ‘en het heeft enige tijd geduurd voor het ijs brak tussen ons. Janis wou graag de naam hebben dat ze keihard was. Dat was ze natuurlijk helemaal niet. Ze was absoluut geen schoonheid. In feite zag ze eruit of ze net uit een moeras in Louisiana getrokken was. Maar ze had een enorme energie en wilde per se de indruk wekken dat ze alles en iedereen aankon. Maar dat kon ze niet. Ze was net als iedereen gewoon bang.’

Ze was bang vanwege haar succes en kon niet geloven dat ze het verdiende. Ze vond het heerlijk, wilde het ook, maar kon er niet tegenop. Ze gilde een keer naar de juffrouw van een telefooncentrale: ‘Geef me Johnnie Cash! Ik ben de grootste zangeres van Amerika, ik ben de grootste zangeres van de wereld!’

Onzeker over haar sexuele aantrekkingskracht, deed ze haar uiterste best om te bewijzen hoe zeer ze begeerd werd. Ze kon zich gedragen als een mannengek en deed dat ook vaak. Maar ze kon zich ook gedragen als een kille feeks, en deed ook dat vaak. Ze liet Mary Friedman een schilderij van zichzelf zien waarop ze stond afgebeeld als iemand die verteerd wordt door wellust. Tenminste, dat dacht ze. ‘Maar ‘t was gewoon een meisje dat aan een ijsje likte, zegt Friedman. ‘Het had in de verste verte niets met sex te maken, hoewel Janis zich dat verbeeldde.’

Ondanks haar steeds sterker wordende verslaving aan heroïne, miste Janis nooit een optreden en kwam ze nooit te laat voor een repetitie of een opnamesessie. Friedman gelooft dat Janis alleen heroïne gebruikte omdat die een deel van haar leven was geworden, een deel van het gedrag dat men van een rockster verwachtte. Financieel had ze geen zorgen meer en haar manager omringde haar met liefde en toewijding.

Maar geestelijk was ze op hol geslagen. De mensen die haar dagelijks meemaakten namen aan dat ze even hard was als ze zich voordeed en probeerden haar niet te beschermen voor wat ze zichzelf aandeed. Eigenlijk leek ze het gelukkigst in de laatste weken voor haar dood. ‘Mensen zijn niet altijd depressief voor ze zelfmoord plegen,’ bevestigt Myra Friedman. Janis had pas haar succesvolste plaat gemaakt; ze had een relatie met iemand gevonden die haar blij maakte. Ze had al bijna een half jaar geen heroïne meer gebruikt, hoewel ze nog veel dronk. Ze was in een zeer opgewekte stemming, en toen pakte ze de naald en spoot zich vol met een dodelijke hoeveelheid drugs.




Click to listen highlighted text!