blanco

melodie.moonpub.net

de populaire muziek & haar deuntjes uitgelicht

Judy Garland – de populaire muziek zelve






Trailer JUDY, the movie 2019



Frances Gumm werd geboren in een kist in het Princess Theater in Pocatello, Ohio — dus ze ging zingen. Ze was niet zwart, speelde geen gitaar en kwam niet uit New Orleans. Maar Frances Gumm was en is nog steeds voor veel mensen de populaire muziek zelve.


Eigenlijk is ze ter wereld gekomen in het Itasca ziekenhuis, in Grand Rapids, Minnesota. Ze heeft er niet onder geleden. Toen ze zestien was, kreeg Miss Gumm een contract bij MGM, veranderde haar naam in Judy Garland en kreeg twaalf grote filmrollen. Ze werd dik, werd leren tangetje’ genoemd en kreeg van een directeur te horen dat ze er uitzag als een gebochelde. Vanaf haar achttiende jaar was ze onder psychiatrische behandeling. De psychologen waren haar ouders en de camera was haar minnaar. Toen ze drieëntwintig jaar was had ze al een scheiding achter de rug.

“Noem mij maar onbetrouwbaar”, zong ze, “maar het valt niet te ontkennen dat ik aan je vastzit”.

Aan wie, was absoluut niet duidelijk. Ze werd mager, bijna vel over been, met een jongensachtige kuif. Het oranje glitterpak dat ze zo graag aanhad gaf haar een zwierig aanzien: een circusartiest die verloren ronddwaalt in een steeg.

Haar optreden bleef overdonderend maar zijzelf leek levenloos. Met één hand op de heup dartelde, stampte en kroop ze rond, als een rusteloze tijgerin, met haar grote bruine ogen het publiek aftastend of er iemand bij was die haar vriendelijk gezind was. ‘Ik heb sinds de stomme film niets meer geleerd/ kraste ze. Ze kuste haar dirigent. Hij lachte. Hij wees naar het orkest. Ze lachten. Zij lachte.

We lachten allemaal. Ze deed of ze luisterde naar speciale verzoeken uit het publiek, met gespitste oren als een schooljongen die een dreun verwacht. Wat wou je? Goed, schat, dat komt zo.’

Ze vocht met de microfoondraad, zwierf over het toneel rond of ze keek waar ze de microfoon neer moest zetten. Ze hield hem voor het publiek en nodigde het uit mee te zingen. Eens greep een vrouw het ding echt en begon ‘Over The Rainbow‘ te zingen, waarop het publiek begon te juichen en haar aanmoedigde. “Ik hou van jullie”, riep Garland. Ze dronk en bracht een toost uit op zichzelf. Ze begon steeds onduidelijker te praten.

Haar handen deden een beroep op je, schreeuwden, smeekten: “Ik zou graag een hekel aan mezelf willen hebben, maar ‘t lukt me niet.” Ze snakte naar applaus. Haar nieuwe man werd het toneel opgesleurd en ze zoende hem terwijl ze zong: ‘Nou heb ik eindelijk iemand die mij nodig heeft.’ Ze rookte, leende een zakdoek van iemand, keek verbaasd op van het applaus. Met de pink in de mond snikte ze van vreugde — en ze had er lang op geoefend.

Het was allemaal volmaakt maar het stelde niets voor. De smerige, ellendige wereld die haar geschapen had, was ook haar ondergang. In haar persoon kwam de hele duizelingwekkende wereld van de showbusiness tot leven — een wereld die geloofde dat glamour voldoende was waar het talent ontbrak. Met haar rauwe mannelijke eigenschappen verried ze zichzelf en haar traditie. Maar haar attractie was legendarisch. In Judy Garland verheerlijkte het publiek de ontelbare generaties zwervende minstrelen die de werkende klasse een ogenblik ontspanning hadden bezorgd. Van straathoek tot kroeg, van theater tot bordeel, hadden deze artiesten gezongen en gedanst voor al die armen die het zich niet konden veroorloven naar het vermaak van de welgestelden te gaan kijken.

Zij heeft nooit een voorstelling gegeven, ze gaf een séance. ‘We houden van je, Judy,’ schreeuwde het publiek. ‘Ik ook van jullie,’ was het antwoord. De verhouding tussen publiek en zangeres vond een climax in haar zwierige optreden. Ze had veel te lijden gehad en hield dat niet voor zich. Hoewel ze de wereld verstomd had doen staan door haar films, eindigde ze in bars en goktenten aan beide kanten van de Atlantische Oceaan.

‘Het publiek,’ zei ze, ‘heeft me altijd in leven gehouden.’ En het publiek leefde van haar hartverscheurende en overbekende verleden — haar beroemdheid als tiener sterretje, haar driftbuien, haar prachtige alcoholstem die voortdurend oversloeg, haar contracten die ze verbrak, haar vier mislukte huwelijken (met steeds jongere mannen), haar zelfmoordpogingen, haar zorgen en pijntjes. Het publiek wist dat ze geslagen was maar niet kapot te krijgen. Dat ze alles overleefde gaf haar macht — en sex-appeal.

En aan het eind van elke voorstelling zong ze weer dat lied. Somewhere over the rainbow, blue birds fly. Birds fly over the rainbow, why, oh why can’t I? Ze zat daar dan met gekruiste benen in het licht van één enkele schijnwerper, alleen in een grote leegte. Geen trucjes meer, geen show. Een klein meisje dat een standje heeft gekregen maar koppig doorzet. Ze was een beetje schor, ademde moeilijk. Geen lawaai meer, geen gelach. Ze was aandoénlijk, eenzaam en vol waardigheid — maar het publiek begluurde haar en roddelde maar door. You made me love you, I didn’t wanna do it, zong ze steeds maar.




Click to listen highlighted text!