blanco

melodie.moonpub.net

de populaire muziek & haar deuntjes uitgelicht

John Hammond – de starmaker






Demo Bruce Springsteen to Hammond 1972



Count Basie’s tribute song to
John Hammond “John’s Idea”






De blanke muziekmaatschappijen hadden behoefte aan een nieuwe financiële injectie en de blanke musici aan een nieuw genre dat zowel henzelf als hun publiek bevredigde. De zwarte-orkesten van Chicago hadden populaire wijsjes van die tijd in een nieuwe jazzvorm gegoten, in een poging op eigen kracht erkenning te vinden.


Maar er was weinig hoop dat arrangementen als die van Fletcher Henderson, Benny Carter of wie dan ook een groot publiek bereiken zouden, tenzij ze door een blank orkest werden gespeeld. John Hammond, toen een jong medewerker bij een platenmaatschappij en fanatiek jazzliefhebber, kreeg van een Europese maatschappij het verzoek een orkest op te sporen dat de blanke muziekindustrie weer van een goudmijn kon voorzien.


John Hammond: From Bessie Smith to Bruce Springsteen 1991 PBS American Masters from Perry Films Inc on Vimeo.

Hammond en zijn maatschappij, Decca, waren ervan overtuigd dat er zowel in Europa als in Amerika een markt bestond voor blanke dansorkesten die populaire liedjes brachten met het ritme, de syncopering en de opwinding van de jazz. In Hammonds behoefte werd voorzien door een verlegen, besluiteloos maar buitengewoon begaafd klarinettist: Benjamin David Goodman.

Goodman had al vanaf zijn dertiende de kost verdiend met musiceren. In zijn eerste solo-opname op zijn zeventiende, een nummer dat ‘He’s the Last Word’ heette, gaf hij blijk van zijn geweldige techniek. Hij had ook een klassieke opleiding gehad, van een Duitse professor, en kon evengoed klarinetconcerten geven als jazz improviseren. Net als Shaw ging hij bij de band van Red Nichols werken, en later had hij veel succes in de band van Ben Pollack in de Venice Balhoorn in Los Angeles. Zijn eerste ervaring als orkestleider deed hij echter op toen hem werd gevraagd een groep te vormen om de populaire zanger Russ Colombo te begeleiden. In die groep zaten pianist Joe Sullivan en een jonge drummer, Gene Krupa. ‘Het was een aardig jazzorkestje,’ zegt Goodman.

Amazon.com – Ebook | Paperback | Audio

Het was Hammond die er bij Goodman op aandrong een vaste groep op te richten die op dezelfde basis voort zou gaan.

De band — met vijf koperblazers, vier saxofoons, een ritme-sectie met gitaar, bas en piano (en natuurlijk met Goodman op klarinet) — trad in 1933 op in de Music Hall van Billy Rosé in New York. Goodman vond het een moeilijke periode. ‘Het viel niet mee om ze te leiden en met ze te repeteren,’ zegt hij. ‘Soms kwamen ze gewoon niet opdagen.

Het was nogal frustrerend.’ Na een paar maanden werd de hele band zelfs ontslagen — maar pas nadat ze een auditie hadden gemaakt voor een radioprogramma dat gesponsord werd door de National Biscuit Company.

Het heette Let’s Dance en ze kregen een contract. Het programma liep een half jaar. De muziek werd gearrangeerd door de zwarte orkestleider Fletcher Henderson, die er een beetje leven inbracht. ‘Het waren geweldige arrangementen,’ zegt Goodman. Alleen had Henderson diezelfde arrangementen — van wijsjes als ‘King Porter Stomp‘, ‘Sugarfoot Stomp‘ en ‘Down South Camp Meeting‘— tien jaar daarvoor ook al voor zijn eigen orkest gebruikt.

Toen het contract bij de radio afliep, leek het er niet erg op dat Goodman nog veel succes zou hebben. Hij kreeg een engagement in het Roosevelt Hotel in New York, in plaats van de Royal Canadians van Guy Lombardo met hun ‘vriendelijkste muziek ter wereld’. De eerste avond dat ze er optraden, kreeg Goodman met zijn orkest te horen dat ze over twee weken weer op moesten hoepelen.

Het orkest ging de grote weg op naar het westen — waar het totaal onverschillig werd ontvangen. ‘We kwamen in Denver aan,’ vertelde Goodman me, ‘en het werd een ramp. Er was haast geen publiek en de mensen die er waren wilden alleen maar walsen horen. Nou, dat konden we niet, dus we gingen gewoon door met wat we speelden.’ De tournee werd een grote flop. Bij hun laatste optreden —in de Palomar Balhoorn in Los Angeles in augustus 1935 — was hun houding er een van ‘Wat hebben we nog te verliezen?’ Ze durfden haast niet, maar besloten alles op alles te zetten. ‘Vanaf het eerste ogenblik,’ zegt Goodman, ‘speelden ze beter dan ze sinds hun vertrek uit New York hadden gedaan.’

Niemand zal ooit weten hoe het kwam dat een totaal mislukte tournee in één avond zo’n triomfantelijk succes werd dat hij het begin betekende van een nieuw tijdperk. De muziek was niet nieuw. Andere blanke orkesten, vooral die van de gebroeders Dorsey, hadden ook geprobeerd jazz te spelen met een grote band. Andere orkesten hadden eveneens de arrangementen van Henderson gebruikt. ‘Ik heb geen idee hoe ‘t kwam, zegt Goodman, ‘maar ineens werd het publiek razend enthousiast en . toen—Boem!’ Goodman had—in de woorden van Duke Ellington — die avond in augustus ‘precies het goede op precies het juiste ogenblik voor precies het juiste publiek gedaan.’




Click to listen highlighted text!