Page 43 - Moonpub Magazine Nbr. 1
P. 43

Het rhythmische figuurtje van het aanvangsmotief van het hoofdthema is scherp

                                 geteekend, terwijl het zangthema een rhythmische figuur vertoont, welke door de

                                 overbinding tussen de tweede en derde tel veel buigzamer, ronder is uitgevallen.

                                 Zo bemerkt men, dat tussen beide motieven, hoezeer zij ervaren kunnen worden


                                 als. elkanders tegenstelling, toch een nawijsbaar verband bestaat. Dit verband treft

                                 men niet alleen in motivisch opzicht aan, doch wanneer men het tweede thema in

                                 zijn geheel overziet, en let op de begeleidingsfiguur, welke in korte nootjes door

                                 het strijkorkest wordt uitgevoerd, zal het de aandachtige hoorder niet ontgaan,

                                 dat deze figuur veel overeenkomst bezit met die, welke wij in het hoofdthema als

                                 het melodisch motief hebben gekenschetst.




                                 Wij hebben het tweede thema, waarvan de melodische lijn over hobo en fluit

                                 verdeeld  wordt ),  dus  leren  kennen  als  een  typisch  lyrisch  thema,  doch  hoe
                                                              J

                                 gevoelvol het is, toch groeit het niet uit tot een gedragen, mijmerende melodie.

                                 Het blijft kwiek van allure, en als zodanig doet het denken aan Mozart, die zijn

                                 zang-thema's eveneens haast altijd een levendige geest wist in te blazen.




                                 In maat 77 begint een merkwaardige episode, want hier neemt de muziek een

                                 wending, welke reeds als zuiver Beethoveniaans bestempeld mag worden:
   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48