Page 48 - Moonpub Magazine Nbr. 1
P. 48
(Men herinnere zich, hetgeen omtrent deze verrassende harmonische inzet eerder
werd opgemerkt). Deze ongewone inzet was dus geen gril van de componist, doch
hij hield wel degelijk verband met bepaalde harmonische verschijnselen, welke in
het verloop van het stuk nog zouden volgen. Wij behoeven echter, een dergelijke
samenhang van verschijnselen in een muziekstuk constaterende, niet van het
standpunt uit te gaan, dat deze het resultaat is van louter verstandelijke over-
wegingen! Wij mogen bij het analyseren van een compositie trouwens nimmer de
pretentie hebben, den gedachtengang van den componist te kunnen blootleggen.
In het begin van deze bespreking werd reeds opgemerkt, dat de scheppingsarbeid
een ondoorgrondelijk proces is, dat zich afspeelt in het verborgene van de geest,
en waartegenover wij, het kunstwerk beschouwende altijd een grote mate van
schroom in acht behoren te nemen.
Wanneer wij dus voor het merkwaardige beginakkoord van Beethoven's Eerste
Symfonie een verklaring trachten te geven, welke steunt op corresponderende
harmonische verschijnselen in liet verloop van het werk, behoeven wij nog niet
aan te nemen, dat deze correlatie door den componist opzettelijk is aangebracht.
Deze kan evengoed onbewust tot stand gekomen zijn; het treffende resultaat blijft
hetzelfde. Toch is het in verband met dergelijke verschijnselen, welke wij bij de
analyse van muzikale meesterwerken voortdurend zullen tegenkomen, wellicht
goed om er ons rekenschap van te geven, dat bij het tot stand komen van een
kunstwerk alle gaven van de geest betrokken zijn. Ingeving en berekening, intuïtie
en overleg, hartstocht en beschouwing, inspiratie en controle, al deze
geesteseigenschappen werken eendrachtig samen, en hoe harmonischer deze
samenwerking is (in aanmerking genomen, dat de inspiratie de eigenlijke drijfveer
blijft), des te groter is de kans van welslagen.
De overwegingen, welke bij de componist hebben voorgezeten kunnen wij niet
achterhalen, en dit is ook niet onze taak. Maar wel is het voor hem, die het
kunstwerk zo volledig mogelijk wil genieten, een aantrekkelijke opgave om na te
gaan, hoe bij de componist de ene gedachte uit de andere voortvloeit, op welke
wijze bij hem de vormkracht van de geest in staat was om zijn aandoeningen van
denken en voelen te belichamen, hoe een logische samenhang van gedachten de
overtuigingskracht van zijn muzikaal betoog verhoogt en hoe dit krachtig
vormgevoel zijn gemoedsbewegingen heeft opgevangen.
Wanneer men de muzikale analyse aldus opvat, is zij geen dorre wetenschap, doch
een levendige gemoedservaring, welke ons in staat stelt tot het kunstwerk dieper
door te dringen dan het enkel passief toeluisteren vermag.