Page 42 - Moonpub Magazine Nbr. 1
P. 42
Het merkwaardige is nu, dat Beethoven deze voorzin van vier maten in het
strijkorkest niet onmiddellijk een toon hoger herhaalt, doch dat hij deze beide
zinnetjes van gelijken inhoud (doch verschillend van toonshoogte) overbrugt door
twee. maten voor de blazers. In deze maten, met hun lang aangehouden akkoorden
loopt de thematische energie tot een nulpunt terug. Het is alsof de zin wordt
uitgeademd en het stemt geheel met het wezen van de instrumenten overeen, dat
de componist dit in de blaasinstrumenten laat geschieden! Alvorens de strijkers
de motivische arbeid hervatten, nemen zij een klein aanloopje van vier zestienden
(maat 18). Dit figuurtje gaat straks, in den overgangszin, (zie maat 34) een
belangrijke rol spelen! In dezen overgangszin wordt de modulatie naar de
dominant G voltrokken; tot aan het slot van de expositie zal G nu de grondtoon
zijn.
Evenals wij het eerste thema van deze Symfonie het prototype van een klassiek
hoofdthema konden noemen, kunnen wij dit tweede thema beschouwen als het
prototype van een klassiek zangthema:
In tegenstelling met het energieke hoofdthema draagt het een lyrisch, meer
beschouwend karakter. Deze karaktertegenstelling komt ten overvloede nog tot
uiting in de tegengestelde melodische beweging. Deze springt aanstonds in het
oog, wanneer men het aanvangsmotief van het hoofdthema met het beginmotief
van het zang- thema vergelijkt. In het hoofdthema vindt een opwaartsche
beweging plaats van dominant naar grondtoon, welke aan dit motief een groote
mate van activiteit verleent. In het zangthema daalt de melodische lijn (juist
omgekeerd!) van grondtoon naar dominant. Deze beweging maakt veeleer den
indruk van passiviteit. Deze tegenstelling tusschen beide motieven wordt nog
door hun rhythmischen verschijningsvorm versterkt.