Page 40 - Moonpub Magazine Nbr. 1
P. 40

Ons  oor  wordt  er  geen  geweld  door  aangedaan,  maar  het  is  te  begrijpen,  dat

                                 Beethoven's  tijdgenoten  bij  het  horen  van  dit  dissonerende   accoord  op  deze
                                                                                                                                             (1)
                                 plaats verwonderd of misschien zelfs verstoord hebben opgekeken:





                                 Het stuk staat in de toonladder van C, en het was in die tijd een vaste gewoonte

                                 om een compositie te beginnen met de drieklank van de eerste trap, in dit geval

                                 dus c-e-g. Men zat dan dadelijk in tonaal opzicht stevig in het zadel.









































                                 Beethoven voegt echter aan deze drieklank de septiem bes toe, welke niet in C,

                                 doch  in  de  toonladder  F   thuishoort.  Hierdoor  wordt  de  tonale  zekerheid
                                                                                (2)

                                 weggenomen en deze labiele toestand blijft nog voortduren, daar men in de derde

                                 maat in G meent te verkeren.




                                 Eerst in de achtste maat begint er enige zekerheid te dagen omtrent de toonladder,

                                 waarin het stuk zich bevindt, maar nóg kan het verschillende kanten opgaan, en

                                 pas wanneer het eigenlijke eerste deel der Symfonie begint (Allegro con brio)

                                 wordt de grondtoon C onomstootelijk vastgesteld. Dit opzettelijk en langdurig uit

                                 de  weg  gaan  van  de  grondtoon  geeft  aan  deze  inleiding,  niettegenstaande  de

                                 doorklonken instrumentatie, een eigenaardig zwevend karakter. En na deze wijdse


                                 vlucht maakt de intrede van het energieke hoofdthema een des te beslister indruk:




                                     1. Dissonant in de betekenis van: onzelfstandig, naar een oplossing
                                 verlangend.



                                     2. Dit begin van een compositie met de tussendominant voor IV was nieuw in de

                                 muzieklitteratuur. Een dissonerend aanvangsaccoord treft men overigens reeds

                                 aan  bij  Bach  in  zijn  kerkcantate:  Wiederstehe  doch  der  Simde  (een  werk  dat
                                 Beethoven zeker niet bekend was), en bij Haydn in zijn kwartet no. 42 in Bes.

                                 Beroemd in soortgelijk opzicht is het z.g. Dissonanten kwartet van Mozart (KV.

                                 465), dat met een scherpe Querstand begint.
   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45