Page 54 - PanoramaDerMuziek
P. 54

Lulfi schiep uit de samensmelting van tragédie en hofballet het operatype, dat een
        eeuw lang in Frankrijk onaantastbaar bleef, de tragédie lyrique. Zijn heerlijke werken,
        zoals  Armide,  Alceste,  Persée,  zijn  echter  evenals  Monteverde’s  Orpheus,  echte
        hofopera’s  en  muzikaal  als  een  verdere  ontwikkeling  van  het  door  Monteverde
        geschapen  type  te  beschouwen.  Zelfs  de  neiging  tot  toon-  schildering,  orkestrale
        situatiemuziek,  waar  de  latere  Italianen  zich  niet  mee  inlieten,  en  die  naar  het

        voorbeeld van Lully typerend wordt voor de Franse opera, treft men bij Monteverde
        reeds aan.



            Duitse vroege Barok


        Ook in Duitsland drong de Venetiaanse opera door, Agostino Steffani (1654-1728) is
        daar de belangrijkste vertegenwoordiger van die kunstvorm. Hij staat echter ook onder

        invloed der tragédie lyrique.


        De eerste opera op Duitse tekst werd in 1627 gecomponeerd door Heinrich Schütz
        (1585-1672), het was een vertaling van Rinuccini’s Dafne. Helaas is deze verloren
        gegaan.


        Schütz  is  wel  de  grootste  Duitse  componist  vóór  Bach  geweest.  Als  leerling  van
        Giovanni Gabrieli had hij de concerterende stijl aan de bron leren kennen en in praktijk
        gebracht  in  prachtige  motetten  (Cantiones  Sacrae,  Sym-  phoniae  Sacrae)  o.a.  het
        aangrijpende „Saul was verfolgst du mich”. Toen in Dresden, waar hij hofkapelmeester
        was, armoede troef werd tijdens de dertigjarige oorlog, ging hij ten tweede male naar
        Venetië, waar hij nu sterk de invloed van Monteverde onderging en de monodische

        stijl leerde beheersen (Kleine geistliche Konzerte, Auf- erstehungshistoria, Sieben Worte
        des Erlösers am Kreuze). Het is verbazend, welk een uitdrukkingskracht Schütz met
        minimale middelen weet te bereiken. Men zie in mijn Muziekgeschiedenis „Eile mich,
        Gott, zu erretten”.


        We mogen niet verzuimen zijn Passionen te noemen. Ze bestaan nog uitsluitend uit
        het bijbelverhaal met een kort begin- en slotkoor, hebben dus geen aria’s of koralen,
        de solopartijen zijn zuiver eenstemmig, zonder enige begeleiding, alleen de roepen
        van de menigte, de z.g. turbae, zijn meerstemmig. Ook hier geldt weer van Schütz’late

        kunst:  maximale  expressie  met  minimale  middelen.  Uit  dit  streven  laat  zich  ook
        begrijpen dat hij op het einde van zijn leven de a cappella-kunst weer boven alles
        stelde (Geistliche Chormusik).


        Ongeveer  uit  hetzelfde  jaar  als  Schütz,  maar  veel  vroeger  overleden  was  Michael
        Praetorius (1571-1621), die in zijn Musae Sionae met meer dan 1200 werken in alle
        stijlen van zijn tijd: a cappella, concerterend en monodisch, in alle behoeften der
        evengelische kerk had voorzien.
   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59