Page 52 - PanoramaDerMuziek
P. 52

De Venetiaanse volksopera, die zichzelf moest bedruipen, bezuinigde in de eerste
        plaats op het orkest en het koor en zo dragen Monteverde’s latere opera’s een heel
        ander karakter dan de Mantuaanse. Vijf en dertig jaren liggen er tussen de Orfeo en
        zijn enige bewaard gebleven Venetiaanse opera’s, de Terugkeer van Odysseus in het
        Vaderland (1641) en De Kroning van Poppea (1642). Inmiddels was ook een leerling
        van hem op het toneel verschenen: Francesco Cavalli (1602-1672), groot muziek-

        dramaticus, die voor Venetië o.a. de opera’s Jason, Dido en Het Huwelijk van Peleus
        en Thetis schreef.


        Voor het laatst genoemde werk wordt voor het eerst de aanduiding opera gebruikt.
        Voor Parijs schreef hij in opdracht van Mazarin De verliefde Hercules (1662), voor het
        huwelijk van Lodewijk den Veertiende. Ook Mare Antonio Cesti (1623-1669) behoort
        tot de Venetiaanse operaschool. Het eerste openbare theater in Venetië, San Cassiano
        werd in 1637 gesticht, in 1660 bezat de stad (toen ongeveer zo groot als thans Utrecht)
        12 operatheaters, elk met volledig eigen personeel, zelfs eigen componisten, en een
        eigen repertoire!


        Aan  de  hoven  houdt  men  vast  aan  grote  bezettingen:  groot  orkest,  grote  koren,

        balletten. Zo in Wenen, waar Mare Antonio Cesti (1623-1669) in 1667 zijn Porno d’oro
        ten tonele bracht, een werk dat in de voetsporen van Monteverde’s Orpheus treedt,
        zo  ook  in  Rome  waar  de  kardinalen  Barberini  hun  gasten  onthaalden  op  groot
        opgezette geestelijke of komische opera’s, waarvoor Giulio Ruspigliosi, de latere Paus
        Clejnens IX, de teksten schreef, zo ook in Parijs.


            Ontstaan der Franse opera



        Gesteund door Catharina dei Medici streefde sedert 1570 een Academie de musique
        et de poésie, gesticht door de dichters J. A. Baïf en Thibaut de Courville naar vereniging
        van  muziek  en  dichtkunst,  hervorming  in  antieke  zin  van  het  theater  en  van  de
        toneeldans. Sedert koning Henri II op een tournooi de dood had gevonden, werden
        in Frankrijk de steekspelen regelmatig door hofballetten vervangen. Reeds in 1573
        werkte Orlando di Lasso tijdens zijn verblijf te Parijs mede aan het ballet, ter ere van
        den hertog van Anjou, die koning van Polen werd, welk ballet reeds door Baltasarini,
        een Italiaan, die zich in Frankrijk omdoopte tot Balthazar de Beaujoyeulx, geregisseerd
        werd.



        De voornaamste bloeitijden van het ballet de cour waren omstreeks 1581, tussen 1610
        en 1620 en tijdens de regering van Lodewijk XIV. De voornaamste componisten tussen
        1610 en 1620 waren Pierre Guedron, Antoine Boesset en Gabriel Bataille, tijdens Louis
        XIV Louis Molier, J. B. Boesset, Michel Lambert en Lully. De voornaamste tekstdichter
        was toen Benserade.
   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57