Page 50 - PanoramaDerMuziek
P. 50
Hoe is het dan anders denkbaar dan dat de muziek zich met voorliefde op de opera
stort, als reeds de mis dramatische allures krijgt, de kleine vorm der lande uitgroeit tot
oratorium, de lijdensgeschiedenis van Christus, de Passio, zover doenlijk
gedramatiseerd wordt, het madrigaal op de overgang naar de cantate in Monteverde’s
Combatti- mento di Tancredi e di Clorinda zo goed als in de madri- gaalcomedies van
Orazio Vecchi een beroep doet op het toneel. De opera wachtte echter nog altijd op
het genie, dat bewijzen zou, dat zij als muzikale vorm ook voor' het hoogste toegankelijk
was. Caccini en Peri waren baanbrekers geweest, geen genieën, Monteverde was dit
wel.
Claudio Monteverde ) (1567-1643) was reeds de meest omstreden Italiaanse
1
componist, toen hij in 1607 zijn eerste opera, de Orfeo, componeerde. Hij had
voornamelijk als madrigalist van zich doen spreken en zijn gedurfde harmoniek, zijn
melodiek, die geen schoonheid buiten de expressie liet gelden, hadden zowel
bewonderaars als tegenstanders gevonden. Een der laatsten, Artusi, ontleent alle
voorbeelden in zijn werk „Over de onvolmaaktheid der moderne muziek” aan
Monteverde’s werken, zonder hem te noemen:
„De nieuwe regels zijn het oor weinig welgevallig en dat kan niet anders. Want terwijl
zij de goede voorschriften overschrijden, die ten dele op ervaring, de moeder van alle
theorie, gegrondvest zijn, ten dele van de natuur afgeluisterd en ten dele door het
verstand bewezen zijn, moeten wij van mening zijn dat de uwe mismaakt en
onnatuurlijk en met het wezen der harmonie in tegenspraak zijn en verre zijn van het
doel des toonkunstenaars, hetwelk welbehagen is. Zo treedt bij u de wrangheid der
dissonanten onverhuld, onvoorbereid, op, alsof gij willens en wetens, opzettelijk het
oor geweld aan wildet doen.
En als dat niet uw bedoeling is, wanneer gij ook met wanklanken het oor wilt vleien
dan blijft u niets anders over dan op de weg der oudere meesters voort te gaan, want
op uw weg bereikt gij nooit uw doel, zolang welluidendheid en wanklank hun wezen
niet veranderen, hun eigenaardigheid niet verwisselen; in waarheid zover konden de
oudere meesters het niet brengen. Op de manier echter, waarop zij de dissonanten,
door consonanten voorbereid, daaruit afgeleid en daarin weer onmiddellijk opgelost,
toepasten, verdween haar scherpte. Ja, het oor te vleien werd hun zó mogelijk.
Onvoorbereid kunnen zij daarentegen geen goed effect maken.