Page 51 - PanoramaDerMuziek
P. 51

Hoe de dissonanten gebruikt moeten worden hebben Adriaan Willaert, Cypriaan de
        Rore,  Palestrina,  Claudio  Merulo,  Gabrieli  en  Oriando  Lasso  geleerd.  Maar  wat
        bekommert dat deze vernieuwers? Zij denken dat zij genoeg gedaan hebben als zij het
        oor bevredigen. Dag en nacht experimenteren zij op hun instrumenten om daarop
        het effect van hun met dissonanten gekruide stukken te beproeven - de dwazen. Zij
        merken niet dat de instrumenten hen bedriegen.... Zij zijn al tevreden als ze zoveel

        mogelijk  lawaai,  een  door  elkaar  van  ongerijmdheden  en  bergen  van
        onvolmaaktheden bij elkaar gebracht hebben.”


        In het voorwoord van zijn vijfde boek madrigalen stelt dan Monteverde tegenover
        Artusi’s bewering de stelling dat de „modernen” trachten op expressieve wijze de door
        de tekst gesuggereerde gevoelens weer te geven en dat de muziek niet de heerseres
        is over de woorden doch de dienares, („che la musica sia la serva delle parole e non
        la padrona”). Daarmee kentekent hij op lapidaire wijze het verschil tussen de nieuwe
        en de oude muziek. De nieuwe wil niet alleen met muzikale maten gemeten worden,
        maar eist dat de hoorder zich rekenschap geeft van de tekst. Hét streven om uitdrukking
        te geven aan concrete aandoeningen werkte zeer stimulerend op de muziek.



        De Orpheus werd in 1607 voor het eerst vertoond te Mantua, waar Monteverde als
        zanger  en  violist  aan  het  hof  verbonden  was.  Dit  werk,  dat  met  zijn  talrijke  in-
        strumentale „sinfonieën” en „ritornellen”, zijn expressieve en aangrijpende recitatieven,
        zijn solozangen met b.c. en één met obligate instrumenten, zijn duetten en koren de
        opera op slag maakte tof de rijkste en veelzijdigste muzikale vorm, is in verschillende
        bewerkingen (van Vincent d’Indy, Orifice, Malipiero, Orff) nog steeds repertoire- stuk!
        Hier is het ideaal bereikt dat de muziek het drama en het drama de muziek stimuleert.
        In 1608 volgde de opera ^rianna,, waarvan alleen de grote Lamento (klacht) van de
        hoofdpersoon bewaard gebleven is. In 1613 werd Monteverde kapelmeester aan de

        San Marco te Venetië.


        Daar,  in  Venetië,  nam  de  opera  een  ander  karakter  aan,  door  het  oprichten  van
        operatheaters, die voor het publiek toegankelijk waren. Voortaan onderscheiden wij
        een hofopera en een publieke opera of volksopera.
   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56