Page 38 - PanoramaDerMuziek
P. 38
(de melodie komt in verschillende toonsoorten voor, zodat zij b.v. in elk der
bovenstaande sleutels gelezen kan worden). Een melodie die bijna even geliefd was,
is Fors seulement, waarvan de musicoloog Gombosi 32 liedbewerkingen en 4 missen
vermeldt.
In de 15de eeuw vinden wij naast elkaar de ondergang van de middeleeuwen met
haar feodale cultuur, de laatste bloei der Gothiek (tot in de 16de eeuw in Nederland
en Duitsland) en de jonge Renaissance. De muziek der Bourgondiërs weerspiegelt dit
alles, maar vooral de ondergang, het einde van een cultuur; zij is de weerklank van
wat Huizinga noemde Herfsttij der Middeleeuwen.
De Nederlandse scholen en buitenlandse tijdgenoten
Is de kunst der Bourgondiërs nog afgestemd op een elite-gehoor in een kleine ruimte,
kamermuziek dus - ook in de kerkelijke werken - zoals die der Ars "Nova, waarvan zij
de bekroning is, de muziek der eigenlijke Nederlanders is afgestemd op kathedralen
en verlangt meervoudige bezetting.
Nederlanders - in de uitgebreidste zin des woord s overigens, voornamelijk Belgen -
hebben gedurende anderhalve eeuw hun stempel op de muziek gedrukt, van ca.
1440-1590. Men verdeelt ze het doelmatigst in vijf scholen van elk dertig jaar.
De eerste school omvat de anonyme Nederlanders uit de codices van Trente.
De tweede wordt voornamelijk overheerst door Johannes (van) Ockeghem (ca.
1430-1495) en Jacob Obrecht of Hobrecht (1453-1505). Dezen voerden de contra-
puntische schrijfwijze tot de grootst denkbare hoogte op, vooral de canon, in al zijn
geraffineerde varianten werd door hen Set graagte beoefend. Zij weten echter vóór
alles prachtige muziek te schrijven, bij voorkeur missen.
„Hoezeer dwalen zij,” zegt de uitgever Johannes Otto in het voorwoord van zijn Missae
XIII, „die menen dat het ijdelheid is, die den toondichter tot een zo verkwistend gebruik
van veelvuldige rhythmen en tekens in de missen dwingt; het is veeleer
noodzakelijkheid, die hen dwong tot volledige toverkunsten hun toevlucht te nemen
om de eentonigheid van een steeds wederkerende melodie te vermijden en haar in
steeds veranderende gedaanten te , doen verschijnen, zoals een toneelspeler in steeds
nieuw costuum optreedt.”
Een meesterwerk van Ockeghem is o.a. de Missa Mirai. Obrecht is een der grootste
meesters der kerkmuziek van alle tijden, niets is mooier dan de beide Agnus Dei uit
zijn Missa’Malheur me bat. Belangrijk zijn o.a. ook zijn missen over 1’homme armé,
Maria zart, Sub tuum presidium. Ockeghem en Obrecht schreven ook wereldlijke
werken op Franse, Obrecht ook op Nederlandse teksten. Vele daarvan zijn eerst in de
laatste tijd in Spanje ontdekt.