Page 19 - HetLaatsteOordeel
P. 19

HOOFDSTUK 5




        Gustav wil mondharmonica gaan spelen. Hij gaat er voor zitten op zijn brits, blaast
        op het ding en zegt:



            - Hij is vals.


           Teleurgesteld laat hij zich achterovervallen en gaat liggen. Daarna speelt hij

        evenzogoed een vals deuntje. Olav zit onderwijl zijn geweer te poetsen.

           Het is avond op Groenland. Niet dat dag en nacht zo duidelijk gescheiden zijn in

        het hoge noorden tijdens hartje winter maar het tweetal in het huisje aan de nu
        bevroren  zee  is  het  tot  nog  toe  goed  gelukt  om  de  dagelijkse  bezigheden  op

        schema te houden. Ook uitrusten na een goede maaltijd hoort daarbij.

            - Je had me een plezier kunnen doen dat mondorgel te leren spelen voordat

            we hier heen gingen.

            - Thuis wist ik nog niet dat ik in 3 maanden tijd 1000 kilometer verderop in een

            witte woestenij zou zitten.

           Gustav staat op een loopt naar buiten en Olav hoort hem weer de harmonica

        spelen. Enkele honden antwoorden met geblaf wat Gustav aanzet nog harder op
        het instrument te gaan blazen. Even later stapt hij weer naar binnen


            - Je hebt je publiek gevonden lijkt het.


            - Honden horen drie keer beter als mensen. Ze liggen opgerold als harige bollen
            klaar voor de nacht. Lijkt me een goed idee, was een zware dag vandaag.


           Gustav hoest nogmaals  en belandt al kuchend weer op zijn brits. Olav staat op
        en pakt twee glaasjes en een fles sterke drank uit een kast, schenkt in en geeft

        Gustav het ene, het andere glas slaat hij zelf achterover in één teug.


            - Vanaf nu geen frisse neus meer zonder bontjas. Ziek worden is verboden hier.
            Ga wat bij het vuur zitten.


            - Ach je raakt er aan gewend. Nergens een doktor ergens in de buurt?

            -  1000  kilometer  verderop  misschien  één  of  andere  eskimo  met  geheime

            krachten, maar ik zou me niet door hem laten genezen, voor nog geen kar vol
            berenvachten. Een flinke slok doet ook wonderen vaak.
   14   15   16   17   18   19   20   21   22   23   24