Page 17 - HetLaatsteOordeel
P. 17
Het was een mooie middag, koud maar nog steeds met volop zon. Binnen
enkele weken zou het hier op deze plek op Groenland winter zijn met een
temperatuur ver beneden het vriespunt en vaak ook een ijzige wind. En natuurlij-
ke met de uiterst korte dagen of in het geheel geen zonlicht meer. Het is mij altijd
een raadsel gebleven wat deze lieden zo aansprak om hier in het hoge noorden in
een eenzaam en klein huisje maandenlang te verblijven. De verdiensten waren
zeker een drijfveer - wie naar huis ging met een flinke lading huiden mocht zich
voor enige tijd een rijk man noemen - maar om het gevecht met de noordelijke
elementen te kunnen doorstaan, vereiste het toch wel iets meer dan alleen het
vooruitzicht van gewin.
We brachten de goederen aan wal met enkele heen en weertjes van de sloep.
Ik heb me nooit bemoeid met wat deze Groenlanders allemaal als uitrusting
meenamen maar Olav had er ongetwijfeld voor gezorgd dat hij en Gustav niets te
kort zouden komen tijdens hun verblijf. Een aantal vallen natuurlijk om de kleine
dieren mee te vangen, het nodige schep-, hak- en snijgerei en natuurlijk de
honden, vier stuks, die aan boord waren gekomen bij een halteplaats waar we
eerder hadden aangelegd, waar ook de meeste passagiers van boord waren
gegaan met uitzondering van de enkeling die het nog hogerop wilden zoeken, nog
dichter bij de Noordpool, nog verder weg van de bewoonde wereld.
Voor wat betreft het voedsel: dat was verbazingwekkend weinig. De mannen
waren jagers dus zouden zich de komende maanden hoofdzakelijk voeden met
het vlees van hun jacht. De proviand bestond dan ook voornamelijk uit houdbaar
spul, allerlei soorten eetwaar, de thee en koffie en ook natuurlijk de nodige
alcoholische vloeistoffen om niet volledig te ontaarden en maanden later als
bloeddorstige en vleesetende monsters weer door mij opgepikt te worden. De
beschaving bevond zich nu dan wel vele honderden kilometers van hen verwijderd
maar ook in het hoge noorden waar niemand zich durfde te wagen zou dagelijks
in het huisje de kachel branden, de maaltijden gegeten worden en daarna een
sigaar en een drankje tevoorschijn komen om de avond mee door te komen. Ik
kende Olav goed genoeg om er van uit te gaan dat de mondvoorraad dan wel niet
rijk en verfijnd was maar toch zeker zou volstaan om zonder enige honger en
nooddruft te maanden door te komen.
De details van het afscheid dat jaar kan ik me niet meer echt herinneren. Het
zal laat in de middag geweest zijn met nog net voldoende tijd om het schip naar
open zee te varen voordat de nacht zou invallen.