Page 12 - HetLaatsteOordeel
P. 12
- Ik ben Peter Freuchen, hallo. Als je d'r eenmaal zit kun je niet meer terug hoor.
Het is een witte en koude gevangenis daar. Ik snap niet wat jullie kerels
daarheen trekt.
Gustav, de nieuweling, leek op het eerste gezicht van een iets ander soort mens
dan de meeste Groenland-gangers. Maar je kon ze moeilijk inschatten. Het meer
professionele soort, zij die elk jaar weer de tocht deden, waren toch veelal de de
potige en stugge kerels. Voor sommigen was het de ontvluchting of simpelweg de
verdiensten, maar anderen hadden net als het meeste manvolk in Denemarken
gewoon een vrouw en een gezin om te onderhouden; de maanden weg van huis
betekende werk en inkomsten tijdens de perioden van het jaar wanneer er om
welke reden dan ook nergens betaald werk te vinden was.
- Ach, eens moet de eerste keer zijn. Ik sla me er wel doorheen.
- Dat help ik je hopen. Loop maar achter Olav aan, hij weet hoe het hier toegaat.
We spreken elkaar nog wel. Dat je een goeie reis mag hebben.
Het duurde nog de hele middag voordat iedereen aan boord was en de voorraden
en wat al niet meer dat nodig was voor de lange reis stevig vastgesjord en
opgeborgen op z’n plek lag, stond, hing of kakelend in hok beneden in het ruim
hun voer wegpikte, onwetend dat hun dagen geteld waren en hun lot nu afhing
van de scheepskok en de maaltijden die hij van plan was te gaan bereiden.
Voor Olav en Gustav zou de reis om en nabij 12 dagen gaan duren. Zij waren de
laatste passagiers die op Groenland afgezet moesten worden op de plek die Olav
gewend was elk jaar weer uit te kiezen. Hij was door de jaren heen vertrouwd
geraakt met de omgeving en ook het verblijf daar, hoewel niet zijn eigendom,
beschouwde hij inmiddels als zijn thuis tijdens de maanden op Groenland.
Het schip voer het fjord uit. Ik weet me nog te herinneren dat ik in de haast van
werkzaamheden het stel aan de reling heb zien staan kijken naar het vasteland
dat langzaam steeds verder van hen verwijderde. Ik zal wel iets geroepen hebben
in de trant van “kijk er naar zolang je nog kan, het is je laatste contact met de
beschaafde wereld voor zeker 6 maanden!” omdat ik dat nu eenmaal gewoon
was te doen maar als kapitein van het schip had ik natuurlijk ook mijn andere
gasten aan boord om rekening mee te houden en ik heb het stel de eerste dagen
daarna alleen bij gelegenheid gesproken.