Page 13 - PanoramaDerMuziek
P. 13
Merkwaardigerwijze werd een groot percentage van deze parias geleverd door
gewezen of mislukte geestelijken, naar hun beschermheihge Goliath „goharden”
gescholden. Het waren lang niet altijd de minst begaafden, die de geestelijke loopbaan
vaarwel zegden en op avontuur uittrokken, daarvan getuigt een reeks middeleeuws
Latijnse wereldse gedichten, o.a. het nog gezongen onsterfelijke studentenhed „mihi
est propositum in tabernum mori”: „mij is voorbestemd het lot in de kroeg te sterven”.
Dit én vele andere liederen, o.a. van den z.g. Archipoëta, den aartsdichter, behoren
tot het aantrekkelijkste, frisste en origineelste wat de middeleeuwen hebben
voortgebracht en de Minnesanger hebben waarschijnlijk sterk de invloed van deze
zangers van de liefde en de wijn ondergaan.
Met de verandering van de middeleeuwse maatschappij veranderden ook de
omstandigheden der speellieden. Zo dra zij het zwervende leven vaarwel zegden,
zwegen de vooroordelen der burgers en door aansluiting tot muzikantengilden zochten
de speellieden hun positie te versterken. De eerste dezer verenigingen was de
Broederschap van St. Nicolaï te Wenen in het jaar 1288 gesticht, in Frankrijk volgde
men spoedig dit voorbeeld. Zij, die trekkend bleven, sloten zich aan tot een „koninkrijk”
en kozen zich een „pijperkoning”, die recht over hen sprak en hun privileges
verdedigde. Door den keizer lieten zij het protectoraat over hun rijk aan een invloedrijk
edelman opdragen. In Oostenrijk heette dit beschermheerschap Oberspielgrafenamt;
het bestond daar nog tot in het jaar 1782.
mihi est propositum
in tabernum mori -
mij is voorbestemd
het lot in de kroeg te
sterven