Page 17 - MusicInTime
P. 17

Missen en motetten

     325-1450              De waarheid van boven































      De Engelse koning Richard I,
      bijgenaamd Leeuwehart,
      een inspirerende vorst en
      een begaafd musicus, bij
      zijn kroning in 1189.
                              Een muzikaal begaafde jongen kon op een carrière hopen, eerst als koor­
                            zanger aan het hof of in de kerk - wat vrijwel op hetzelfde neerkwam. Als hij
                            jong genoeg werd uitgekozen zou hij een gedegen opleiding krijgen in alge­
                            mene kennis, maar een heel goede in muziek. Dit was zijn enige kans om een
                            kundig musicus te worden: bespeler van een instrument, zanger of com­
                            ponist.
                              Vaak werd hij dan monnik om zijn kansen te verbeteren; sommige musici
                            staan op het standpunt dat het celibaat niet zo onmogelijk is met een zo veel­
                            eisende meesteres als Sint-Cecilia. Maar het zal wel geen verbazing wekken
                            als blijkt dat niet alle monniken het zo nauw namen met het nakomen van
                            hun geloften. Het klooster van Benediktbeuren in Beieren is in het bezit van
                            een dertiende-eeuwse liederencollectie, genaamd de Carmina Burana, die
                            voornamelijk gaan over drinken, dansen en vrijen. Veel van deze ruige lie­
                            deren komen van goliarden, rondtrekkende studenten die uit het klooster
                            waren weggegaan.
                              Het werk als kerkmusicus sloot het maken van wereldlijke composities
                            niet uit; maar een musicus van lage komaf die niet was aangesteld aan een
                            hofkapel of bij een kerkelijke stichting, kon het succes wel vergeten.

                            De eerste stappen naar de notenbalk
                            Zo’n musicus was de monnik Guido, omstreeks 1030 koormeester van de
                            kathedraal van Arezzo in Toscane en hoofd van de koorschool. Klaarblij­
                            kelijk goed op de hoogte met de muzikale ontwikkelingen elders, en zelf een
      De ‘hand van Guido’, die   vindingrijk musicus, ontwierp hij een systeem om op het gehoor muziek te
  1 niet alleen diende om de
      notatie aan te leren, maar   leren. Hij vond een wereldlijk liedje waarvan elke regel één toon hoger begon
      ook om van het blad te   dan de vorige. Dat zette hij op een Latijnse tekst - een kerkelijke nu - en met
      leren zingen.         de eerste lettergreep van de regels kon hij elke toon van de toonladder benoe­
                            men. Toen schreef hij deze geheugensteuntjes in een tekening van een hand:



      28
   12   13   14   15   16   17   18   19   20   21   22