Page 20 - MusicInTime
P. 20
325-1450
caanse hymnemelodieën zijn net als lutheraanse koralen meestal C. Er zijn
natuurlijk uitzonderingen en mengvormen, de jig bijvoorbeeld die in twee
keer drie is, of g. De moderne notenbalknotatie met g- en c-sleutel werd pas
in 1600 algemeen en is sindsdien voortdurend gecompliceerder geworden -
tot in deze tijd, tenminste.
De Parijse school: een uitbarsting van scheppingskracht
Een richtingsverandering in de kunst beïnvloedt de muziek het laatst, daar
zal in dit boek nog vaak op worden gewezen. Een uitzondering daarop was
hetgeen in de tweede helft van de twaalfde eeuw in Parijs gebeurde, toen
tegelijkertijd de universiteit met twee scholen werd uitgebreid, er een nieuwe
kathedraal werd gebouwd, gewijd aan Onze Lieve Vrouw van Parijs, en er
een groot boek uitkwam met muziek voor de eredienst aldaar. Het omvatte
alle feesten van het kerkelijk jaar en er stond muziek in van een tot dan toe
ongekende verfijndheid. Het oorspronkelijk manuscript van dit Magnus
Liber Organi is al lang verdwenen, maar in Spanje, Engeland en Italië zijn
kopieën ervan gevonden die onderling iets verschillen. Een teken dat muziek
al van land tot land ging. Twee muziekgeleerden van kort daarna - een Pa
rijse, Jean de Garland, omstreeks 1240, en een vermoedelijk Engelse, ano
nieme auteur - geven te verstaan dat het ‘grote organumboek’ oorspronke
lijk was samengesteld door Maïtre Léonin tussen 1163 en 1182 en door diens
opvolger Pérotin le Grand was herzien tussen de eeuwwisseling en 1225.
jjlï- db’tiift' foiiïin-
Grafsteen van Francesco
Landini. Deze befaamde
vertegenwoordiger van de
Italiaanse ‘ars nova’ was
een talentvol musicus die
ook een grote faam had als
dichter en filosoof. Hij was
als kind blind geworden
door de pokken.
Een middeleeuws Frans
lied, fraai getekend in de
vorm van een hart;
vermoedelijk een bewijs van
liefde van de anonieme
componist aan het
voorwerp van zijn
bewondering.
Alles wat we van deze componisten weten is afkomstig van de mogelijk
Engelse geleerde die door een negentiende-eeuwse redacteur met ‘Anonymus
IV’ wordt geïdentificeerd. Moderne musicologen zijn erg terughoudend
waar het gaat om de erkenning van Léonins en Pérotins prestaties, en er zijn
misschien redenen om te bedenken dat ze verzinsels zijn van Anonymus IV.
Maar de muziek bestaat en geeft blijk van twee stijlen, aantoonbaar van
opeenvolgende generaties, en van twee verschillende musici die belangrijk
genoeg waren om met ontzag gememoreerd te worden door een buitenlan
der, een eeuw nadat er aan het werk begonnen was.
Kenmerkend voor Léonin was een betrekkelijk vrije harmonie voor twee
of drie stemmen. Pérotin was wat strakker. Zijn quadrupla (muziek voor
vier stemmen) zien er op papier wat voor-de-hand-liggend en ongeïnspireerd
31