Page 29 - Mozaiek6
P. 29
Juan del Encina (1468-1529); Cristobal Morales (± 1500- 1553); Luis Milan
(± 1500-na 1561), schreef belangrijke stukken voor
’vihuela’ (een Spaanse kruising van gitaar en luit), een
boek El Maestro met Spaanse, Portugese en Italiaanse
(!) ’musica de vihuela de mano’ (getokkeld) plus
raadgevingen voor het bespelen van dat instrument en
een boek El Cortesano (De hoveling) met beschrijvingen
van het muziekleven aan de hoven; Luis de Narvaez,
hofgitarist van koning Phillips II ('maestro de vihuela’),
maker van transcripties van o.a. stukken van Josquin
des Préz (zie 1440) en 'uitvinder’ van de instrumentale
variatievorm; de waarschijnlijk blindgeboren Antonio
de Cabezón (1510-1566); Francisco de Salinas (1513-1590), eveneens blind, was
als componist in dienst van een kardinaal in Rome, daarna van de hertog van Alva,
onderkoning van Rome en stelde de eerste verzameling van Spaanse volksmuziek
samen, waarin zeer oude pelgrimsliederen uit Santiago de Compostela en
Montserrat voorkomen; Tomas Luis de Victoria (1611) studeerde en werkte in
Rome, wordt de Spaanse Palestrina genoemd en tot de 'Romeinse school’ gerekend;
luan José Cabanilles (1644-1712), een der grootste navolgers van Cabezón, wiens
werken tijdens zijn leven niet gedrukt zijn, maar wel
dertig dikke delen zouden kunnen vullen, was van zijn
21e jaar tot zijn dood toe organist van de kathedraal
van Valenria; de via Portugal naar het Spaanse hof
gekomen grote Italiaan Doménico Scarlatti (1685-
1757); Padre (vader, pater) of Fray (broeder) Antonio
Soler (1729-1783).
Verder nog Vicente Martin y Soler (1754-1806) uit
Valencia die op een tekst van da Ponte de opera Una
Cosa rara componeerde ,
hetgeen zoveel betekend
als zeldzaam voorkomend
geval (en niet een vreemd geval, zoals men wel eens te
lezen krijgt) een werk dat, in de dezelfde tijd gespeeld,
bij de Weners veel meer succes had dan Mozarts Nozze
di Figaro, voor welke belediging Mozart in Don Giovanni
wraak nam door het strijkje, dat in de laatste akte Don
Juans feestmaal opluistert o.a. een melodie uit Una Cosa
rara te laten spelen, hetgeen in latere opvoeringen aan
Leporello tekstjes heeft ontlokt als: 'liever wat van
Mozart meneer de kapelmeester’, ’hoe heet toch die
oude opera ook weer’ of 'nou dat is een merkwaardig
geval’. Luis de Narvaez, hofgitarist