Page 27 - Mozaiek6
P. 27

Dan  Pamplona  in  Navarra,  met  haar  weer  andere  'jota'  dan  die  van  Valencia  en
        Saragossa; Bilbao en San Sebastian (en aan de Franse kant Biarritz) in het Baskenland
        aan de Golf van Biscaje, waar nog oeroude krijgsdansen worden uitgevoerd, o.a. de
        ’aur-  resku’  met  zijn  ’zortzico’  die  in  5/8  maat  wordt  gezongen  en  gedanst  met
        begeleiding van een kleine fluit ('chistu') en een trom, die door één man worden
        bespeeld; Asturië met zijn interessante liederen, de ’asturianadas’; Galicië, waar de

        doedelzakken  nog  de  droeve  zangen  (o.a.  ’alala’)  en  dansen  (w.o.  ’mu-  niera')
        begeleiden; het zijn allemaal steden, streken en landen, die muzikale begrippen zijn
        geworden.


            Het  laatstgenoemde  ’land’  voert  bijna  dezelfde  taal  als  Portugal,  dat  eens  een
            Castiliaans ’grensgraafschap’ was, in 1095 onafhankelijk en in 1139 koninkrijk werd,
            in 1147 Lissabon tot hoofdstad en in 1251 zijn tegenwoordige grenzen kreeg, maar
            in 1580 door koning Filips II van Spanje werd geannexeerd.


        Portugal  heeft,  hoewel  in  wat  mindere  mate,  eveneens  een  grote  Moorse  invloed
        gekend en daardoor een aan de Spaanse verwante muziek gekregen. Het stadse lied,
        de ’fado’, zou men als de tegenhanger van de Andalusische ’cante jondo’ (= ’hondo’,

        de oudere broer van joods-arabisch-zigeuner-bloede van de ’cante flamenco’) kunnen
        beschouwen.


        Verder kent Portugal zangen die onder het niet te vertalen begrip ’saudade’ vallen,
        dat verlangen naar schoonheid, naar de vrouw, naar het vaderland, naar vrijheid,
        naar liefde kan uitdrukken. In het noorden overweegt de ’chula’, een danslied dat met
        instrumenten wordt begeleid. De geschiedenis van de Portugese kerk- en kunstmuziek
        loopt in grote trekken parallel aan die van Spanje. Reeds vroeg kregen hoofse, volkse
        en Moorse dansvormen daarin een plaats, waarvan er enkele tot de Franse, Italiaanse

        en  Duitse  kunstmuziek  doordrongen:  'chaconne’,  ’morisca’,  ’zapateado’  (de
        overlevering wil dat het Maleise woord ’sepatoe’ = schoen hiervan is afgeleid), ’follia’,
        ’pavana’, ’sarabanda’ enz.


            De  bloeitijd  der  Iberische  polyfone  muziek  valt  iets  later  dan  die  der  z.g.
            'Nederlanders’, die er langs vermaagschapte hoven veel invloed uitoefenden.


        De ontwikkeling van orgel- en clavecimbelmuziek ging
        gepaard aan import uit Italië en Frankrijk; de groei van
        de ’opera’, zij het in eenvoudiger vorm en onder andere
        namen  als:  ’fiestas  cantadas’,  ’comedias  armónicas’,

        ’éclogas’, ’zarzuelas’, begon vlak na de 'ontdekking’ van
        de monodie in het Italiaanse Florence. Het spel op de
        typisch-Spaanse  ’vihuela’  en  op  de  ’luit’  en  het
        componeren ervoor was al populair, vóórdat verwante
        instrumenten elders gemeengoed werden.
   22   23   24   25   26   27   28   29   30   31   32