Page 22 - Mozaiek6
P. 22

En over de Variationen für Orchester op. 30 (1940)
        schreef hij in mei 1941 aan W. Reich, zijn biograaf:


        'Alles nu, wat in dit stuk voorkomt, berust op de
        beide gedachten’ (motiefjes), 'die in de eerste en
        de  tweede  maat  aan  contrabas  en  hobo  zijn

        gegeven’. Maar het wordt eenvoudiger, want het
        tweede  figuurtje  (hobo)  is  op  zichzelf  al  een
        omkering: de tweede twee tonen zijn de kreeft van
        de  eerste  twee,  ritmisch  echter  in  verdubbelde
        notenwaarden.  Op  hen  volgt,  in  de  trombone,
        reeds weer het eerste figuurtje (contrabas), maar
        in gehalveerde notenwaarden! En in de kreeftegang van de motieven en de intervallen.
        Zo is namelijk mijn reeks gebouwd, die met deze driemaal vier tonen is gegeven.’


            En dat voor een man die promoveerde op de Choralis Constantinus II van Heinrich
            Isaac (1450-/577) en wiens afgod Mahler is geweest; een verdienstelijk dirigent, die

            aan theaters van Bad Ischl, Wenen, Teplitz, Danzig, Stettin en Praag werkte (tussen
            1908 en 1920), de Arbeiders-symfonieconcerten in Wenen leidde (van 1922-1934),
            vaste  dirigent  en  'lector’  van  de  Oostenrijkse  radio  werd  (na  1927),  maar  ook
            succesvolle  gastdirecties  in  het  buitenland  vervulde,  van  tuinieren  en
            bergwandelingen hield, muziekprijzen van de stad Wenen ontving en tot erelid van
            de Composers Guild in New York werd benoemd. In 1935 trok hij zich terug voor
            het  opdringend  nationaal-socialisme  om  in  zijn  huis  te  Mödling  bij  Wenen
            privé-compositie-lessen  te  geven  en  zich  aan  het  componeren  te  wijden.  In  de
            liefderijke schoot van zijn gezin, vrouw, drie dochters en een zoon.



            Hier vond hij de rust tot het lezen van zijn favoriete auteurs, w.o. Goethe. Diens
            ’Farbenlehre’ was het enige boek, dat hij mee kon nemen, toen hij rond Pasen 1945
            met zijn familie moest vluchten voor de bomaanvallen op Wenen en omgeving
            naar een huisje in Mittersill bij Salzburg. De hartstochtelijke sigarenroker, die de
            laatste tijd niet anders dan sigaretten op de bon had kunnen krijgen, werd daar
            door een ïn de buurt wonende schoonzoon verrast met de mededeling dat deze
            een sigaar voor hem te pakken had kunnen krijgen; deze éne sigaar werd hem
            noodlottig.


                                        Op de avond van 15 september, vredig voor het huisje van
                                        zijn schoonzoon staande, genoot hij intens van de sigaar; een

                                        soldaat van een Amerikaanse controle-patrouille zag opeens
                                        het lichtend puntje en schoot pardoes driemaal in de richting
                                        daarvan. Webern werd in borst en buik getroffen, kroop nog
                                        naar binnen en stierf na enkele ogenblikken …
   17   18   19   20   21   22   23   24   25   26   27