Page 23 - Mozaiek6
P. 23

JOSEPH       MATTHIAS         HAUER  (1883-1959),  in
                                                  Wiener-Neustadt  geboren,  eerst  onderwijzer,
                                                  daarna autodidactisch componist, ontdekte in 1911,

                                                  herstellend van een zware ziekte, het grondprincipe
                                                  van  de  ’twaalftoonsmuziek’  -  dus  11  jaar  vóór
                                                  Schoenberg.


                                                  In de grond van de zaak bleef hij een romanticus,
                                                  zoals blijkt uit de titels die hij aan zijn werken gaf; de
                                                  muzikale mysticus die hij ook was, versluierde zijn
                                                  seriële  muziek  met  de  wijsheden  van  Oosterse
                                                  dichters  en  filosofen  en  zocht  voor  zijn
                                                  klanktheorieën  naar  een  analogie  met  Goethe’s
                                                  Farbenlehre.



                                                  Zijn compositiesysteem, waartoe hij in 1921 kwam
                                                  (2  jaar  voor  Schoenbergs  reeksen-methode  dus),
                                                  week van alle andere nog komende systemen af. Hij
                                                  ging  daarbij  uit  van  twee  groepen  van  6  tonen
                                                  binnen de twaalftoonrij en noemde deze 'tropen’;
                                                  daarvan  stelde  hij  vast,  dat  zij  de  ouderwetse
        'toonsoorten’ konden vervangen. Hij schreef pianostukken, liederen (vooral op teksten
        van Hölderlin), cantates, orkestwerkjes, opera’s en bijna 1000 z.g. Zwölftonspiele in

        verschiedenster Besetzung.


        Merkwaardigerwijze is, ondanks haar consequente 'atonaliteit’, zijn muziek over het
        algemeen welklinkend. In enige geschriften legde hij zijn denkbeelden vast, w.o. Vom
        Me los zur Pauke (1925) en Zwölftontechniek (1926) het bekendst werden. Zijn loopbaan
        was er een vol ontberingen, die hem echter niet van zijn eigen rechte weg naar het
        doel konden afbrengen. Toen in 1938 Oostenrijk bij nazi-Duitsland werd ingelijfd, trok
        hij zich geheel uit het openbare leven terug.


        Na 1945 kreeg hij van de staat Oostenrijk de professorstitel. Eenzaam en eigenlijk al
        vergeten  begon  hij  in  die  dagen  te  pochen  op  zijn  geestelijke  vaderschap  van  de

        dodecafonie; hij liet een stempel maken waarmee hij naast zijn handtekening onder
        brieven kon zetten: ’Der geistige Urheber und (trotz vielen Nachamern) immer noch der
                                        einzige Kenner und Könner der Zwölftonmusik’.


                                        In elk geval is hij de eerste geweest, die heeft uitgerekend,
                                        dat het onpersoonlijke spel met reeksen van 12 gelijk-
                                        getempereerde tonen vierhonderd negenenzeventig
                                        miljoen één- duizend-zeshonderd combinatie-

                                        mogelijkheden bood ...(479.1600.000)
   18   19   20   21   22   23   24   25   26   27   28