Page 29 - Handboek Muziek Geschiedenis
P. 29

Dat ook Salomo een groot dichter was, weten wij uit het hem

         toegeschreven Hoogelied, dat een der schoonste uitingen van poëzie
         uit alle tijden is. Uit vorm en inhoud blijkt, dat dit
         gedicht op de medewerking van muziek berekend is.

             Volgens een oude bijbelsche overlevering zou
                                                    -
         J  u b a1 de uitvinder der snaar en blaasinstrumenten

         en bovendien de allereerste toonkunstenaar op aarde
         zijn geweest (Genesis, 1.4, 11). Bepaaldelijk worden

         aan hem de uitvinding van de kinnor, een kleine

         driehoekige harp, en de ugabh, een fluit, toege                          -
         schreven. Doch beide instrumenten waren reeds aan
         de Egyptenaren bekend. Het Phoenicische woord

                    ”
         „kinnor duidt aan, dat dit instrument zijn weg van
         Egypte over Phoenicië naar Palestina heeft genomen, en Mozes, die
         een leerling der Egyptische priesters was en bij hen zonder twijfel ook

         onderricht in de muziek heeft genoten, heeft deze instrumenten, evenals
         de zilveren trompetten, in zijn land ingevoerd.


             Van deze trompetten vindt men een afbeelding op de eerepoort van
                                               T i t u s te Rome. Het zijn instrumenten met

                                               een langen trechter, doch van een anderen
                                               vorm dan de Sjofar, waarmede sommigen ze

                                               wel eens verward hebben. De hoorn Sjofar,
                                               die    tot de geheiligde tempelinstrumenten

                                               behoort, heeft aan het einde der buis een
                                               omgebogen klankbeker. Aanvankelijk was het

                                               een uitgeholde ramshoorn,waaraan de Sjofars,
                                               die tegenwoordig in de                 Joodsche       tempels

                                               geblazen worden en uit een hoornachtig
                                               materiaal vervaardigd zijn, nog herinneren.

                                               Nog heden worden in de synagogen op
         bepaalde dagen signalen op den Sjofar geblazen.

             Tot de snaarinstrumenten der Israëlieten moeten, behalve de reeds
         genoemde          kinnor, ook           nog      genoemd worden het                    psalter      en
         de hasur.
   24   25   26   27   28   29   30   31   32   33   34