Page 27 - Handboek Muziek Geschiedenis
P. 27

Maar niet alleen van gezang, ook van de macht van den enkelen

           toon is in de overleveringen der Israëlietische geschiedenis sprake. Zoo
          luidt het bij gelegenheid van de wetgeving op den berg Sinaï: „En
           het geschiedde, op den derden dag, toen het morgen was, dat er op

          den berg donderen en bliksemen waren, en eene zware wolk en het

           geluid eener zeer sterke bazuin : zoodat al het volk verschrikte dat in
           het leger was. En de klank der bazuin werd sterker. En de gansche berg
          Sinaï rookte, omdat de Heere op denzelven nederkwam in het vuur.                                   ”

              Een andere voorstelling der macht van den toon vindt men in het
           boek van        Jozua       over de verovering van                Jericho   : „En de zeven

           priesters, dragende de zeven ramsbazuinen voor de arke des Heeren,
           gingen voort, en bliezen met de bazuinen ; en de toegerusten gingen
           voor hunne aangezichten, en de achtertocht volgde de arke des Heeren

           na, terwijl men ging en blies met de bazuinen. En het geschiedde ten
           zevenden male, als de priesters met de bazuinen bliezen, dat                           Jozua    tot

           het volk sprak :       Juicht  , want de Heere heeft ulieden de stad gegeven.
           Het volk dan juichte, als zij met de bazuinen bliezen: en het geschiedde,

          als het volk het geluid der bazuinen hoorde, zoo juichte het volk met
          een groot gejuich ; en de muur viel onder zich, en het volk klom in
          de stad, een ieder tegenover zich, zij namen de stad in.”

              M o z e s schonk aan zijn volk verscheiden muzikale instellingen. Onder
          de koningen van Israël werden zij aanmerkelijk uitgebreid. Den priester                            -

          lijken stam der Levieten, aan wien door Mozes de zorg voor de muziek
           was opgedragen, bevestigden D a v i d e n S a l o m o en verleenden hem

          aanzienlijk vermeerderde bevoegdheden. De Levieten stelden niet minder
          dan 4000 zangers en muzikanten voor den godsdienst beschikbaar, die
          in 24 afdeelingen verdeeld, ieder onder opzicht van 12, dus te zamen
          van 288 zangmeesters, hun ambt in den tempel te vervullen hadden.

              De muzikale begaafdheid der Israëlieten was nauw verwant aan hun

           buitengewonen aanleg voor profetie. Dichter en profeet (vates) was bij
          de Ouden hetzelfde. En met de profetengave stond de muziek in nauw
          verband. Als E 1 i s a aan koning                    Josafat        de toekomst zal voor           -

          spellen, spreekt hij: „Nu dan, brengt mij eenen speelman. En verder
                                                                                              ”
          heet het : „En het geschiedde als de speelman op de snaren speelde,
                                                                                                   3
   22   23   24   25   26   27   28   29   30   31   32