Page 32 - Handboek Muziek Geschiedenis
P. 32
Dit is bij hen het voornaamste instrument gebleven, dat zijn weg naar
de verschillende landen van Europa heeft gevonden onder de volgende
benamingen : Portugeesch aloude, alaud, Spaansch laud, Provengaalsch
laut, Hoogduitsch Laute, Fransch luth, Nederlandsch luit. Het is ont -
staan uit het Egyptisch instrument Nefer (Arabisch tanboer of toen -
boer), met langen hals, waarop men de snaren naar willekeur langer
of korter kon grijpen. Of eerst de Arabieren het geweest zijn, die de
kast van den ouden Nefer ver -
grootten en den hals achterover
bogen, om bij de schroeven te
komen zonder het instrument te
verplaatsen, is niet met zekerheid
bekend.
De luit werd in Arabië be -
speeld door kunstenaars en voor -
name dilettanten, tot vorsten en
vorstinnen toe, en begeleidde den
zang unisono, maar met versie -
ringen die de stem niet vermocht
uit te voeren. Zij was het ook,
die een vasten grondslag gaf aan
de Arabische muziektheorie. Van
deze laatste dragen wij eenige
kennis door het Boek der Gezan -
gen van Ali van I s p a h a n en het theoretische werk van M o h a m -
m e d v a n F a r a b, beide uit de 10 eeuw van onze jaartelling.
e
Ook bij de Arabieren was, evenals bij de Egyptenaren, het tetrachord
de grondslag van hun toonstelsel. In overeenstemming daarmede waren
de snaren der luit in quarten gestemd. De oudste Arabische toonladder
m &
kan in ons notenschrift aldus worden uitgedrukt :