Page 34 - Handboek Muziek Geschiedenis
P. 34

-
          maar het boven en onderblad bestaan uit perkamentbladen, die aan de

          wanden vast gelijmd zijn. De hals is cylindervormig en eindigt in het
         schroevenkastje. Dit kastje is van voren uitgehold, en aan beide zijden

         zijn gaten aangebracht, waarin de schroeven zitten. Het steunpunt is
          van ijzer, gaat door het instrument en is aan den hals bevestigd.
             De rebab werd door de Arabieren in de 8 of 9 eeuw naar het
                                                                               e
                                                                                        e
         zuiden van Europa gebracht en is als de voorgangster der westersche
         strijkinstrumenten te beschouwen. Bij de troubadours in Provence komt

         zij voor onder den naam van rebec. Na vele gedaanteverwisselingen
                                                                             is uit dit instrument de
                                                                             viola ontstaan.

                                                                                 Een ander strijkinstru       -

                                                                             ment der Islamieten is de
                                                                             kemengeh. Het klankvat

                                                                             van dit instrument gelijkt
                                                                             op een klein rond trom           -
                                                                             meltje, dat uit een kokos        -

                                                                             noot of uit een of ander
                                                                             hard hout isvervaardigd.

                                                                             Het heeft een langen hals

         van ebbenhout, die in een uit ivoor gedraaid schroefkastje sluit, waarin
         zich twee schroeven voor de snaren bevinden. Elke snaar bestaat uit

         een bosje van omstreeks zestig zwarte paardeharen, die door een
         katoenen koord aan een koperen ring bevestigd zijn, welke weder in

         een ijzeren haak sluit, die even beneden de kokosnoot aan een ijzeren
         steunpunt zit. De met paardehaar bespannen strijkstok is van ebbenhout.

         De kemengeh was bij de Arabieren zeer geliefd, maar heeft niet de
         historische beteekenis verkregen van de rebab.

             Blaasinstrumenten bezitten de Mohammedanen in groote menigte, o.a.

         als melodievoerend instrument een scherp klinkende hobo. Voorts kennen
         zij verscheiden fluiten (van boven aangeblazen, zamv en mizmav) en
         ook trompetten en hoorns. Aan slaginstrumenten is evenmin gebrek.

             Een bijzondere soort van instrumentale muziek is de groep van slag                               -
         en blaasinstrumenten, die bij de legers in gebruik is: de zoogenaamde
   29   30   31   32   33   34   35   36   37   38   39