Page 19 - Handboek Muziek Geschiedenis
P. 19

Daarentegen klaagt hij over het stereotiepe hunner kunstvoortbrengselen

         en over het gemis van waarlijk vrije schepping. Hun kunstenaars mochten

         niets te voorschijn brengen, wat van de vastgestelde regels afweek ;
         dientengevolge was er geen vooruitgang in hun kunst te bespeuren.
             H e r o d o t u s zegt, dat de Egyptenaren slechts vaderlandsche wijzen

         zingen en vreemde niet toelaten. Tot zijn verwondering echter hoorde
         hij toch ook de in Griekenland bekende Linosklacht onder den naam
                                                         ”
         Maneroslied zingen. „Zij hebben, zegt hij, „onder andere merkwaardige
         stukken een gezang, dat in Phoenicië, op Cyprus en elders gezongen,
         maar bij elk volk anders genoemd wordt. Het heeft veel overeenkomst

         met dat, hetwelk de Grieken onder den naam Linos zingen. Zooals ik mij
         over veel in Egypte verwonder, zoo verwonder ik mij ook, van waar zij
         het Linoslied kunnen hebben ; want het schijnt, dat het van oudsher bij

         hen in gebruik was. L i n o s heet in het Egyptisch M a n e r o s en was,

         zooals zij vertellen, de eenige zoon van den eersten Egyptischen koning ;
         zijn vroege dood werd in treurzangen beklaagd.                         ”    De hier genoemde

         L i n o s, die in het heidendom bij verschillende volken voorkomt als M a                            -

         n e r o s, L i t y e r s e s, A t t i s, A d o n i s, schijnt een personificatie van de
         Lente te zijn geweest, wier korte levenstijd in liederen werd beklaagd.


            Van het toonstelsel der Egyptenaren is veel minder bekend dan van
         dat der Chineezen en Indiërs. Uit overleveringen is gebleken, dat deoudste
         Egyptische melodieën uit niet meer dan vier tonen bestonden. Het getal

         vier was bij hen een heilig getal, op grond waarvan men mag aannemen,
         dat zij, evenals later Pythagoras bij de Grieken, het tetrachord (letter                             -
         lijk : de vievsnaav) tot grondslag hunner muziek hebben gemaakt.

             Nog heden hoort men in het land van den Nijl viertonige melodieën

         als de volgende zingen :
         I      EEEETr         Ê                                X






         I                                                  3       £        ;\  kfi    -  r   1 I  i    *    u
                                                                                                         LH
   14   15   16   17   18   19   20   21   22   23   24