Page 15 - Handboek Muziek Geschiedenis
P. 15
— —
de prinsesjes de Scvimpies bij de hofplechtigheden haar sierlijke
dansen uit, zoo ingetogen, zoo bevallig, dat zij wel bonte reuzenorchi -
deeën lijken, welke
zich voor onze
oogen ontplooien
en zich op golvin -
gen van een overi -
gens onvoelbaar
windje bewegen. "
De gamelan be -
-
staat uit slag ,
—
-
strijk , tokkel- en blaasinstrumenten. De eerste soort is het talrijkst.
Volgens Sastro Prowiro (Caecilia 1902 1903) is de verdeeling aldus:
I. Slaginstrumenten:
'
—
a) De bonang s, metalen ketels, die, met de opening benedenwaarts,
—
op kruisgewijze gespannen koorden staan in een op vier pooten rustend
houten raam (rantjakan) en met twee taboeh s met doek of touwwerk
'
omwikkelde stokjes worden bespeeld op de aan den bovenkant
uitgeslagen halfbolvormige welving, pentjoe geheeten. Een stel bonang s
’
telt twee rijen van vijf of van
zeven ketels.
b) De saroris, eenigermate
gebogen metalen staven, die
op touwtjes en pennetjes rus-
ten op de randen van een
houten bak, grobogan of tla~
pakan geheeten, en met een
taboeh worden bespeeld. De
’
saron s zijn vijf, zes of zeven
in getal.
c) De gambang, een houten
bak, waarover ettelijke lang -
werpige, dunne platenvan hout
liggen,dieoentoegambang wordengenoemden met tweetaboeh sbespeeld.
’