Page 49 - Moonpub Magazine Nbr. 1
P. 49

De gedachtengang, welke hier in dit verband terloops ontwikkeld wordt, blijft

                                 vanzelfsprekend  haar  geldigheid  behouden  bij  de  beschouwing  der  overige

                                 symfonieën, al wordt deze uiteraard niet meer met evenveel woorden ter sprake

                                 gebracht.





                                 Wij zijn intussen aan het slot van het eerste deel der symfonie gekomen. Beethoven

                                 houdt ervan, aan het slot van een compositie van enigen omvang een veelvuldige

                                 herhaling te geven van den tonica-drieklank (c-e-g) in verschillende omkeringen

                                 en  liggingen.  De  laatste  22  maten  zijn  enkel  op  deze  drieklank  gebouwd.  In

                                 harmonisch en melodisch opzicht staat de muziek dus eigenlijk reeds stil, doch

                                 het ritme is nog niet uitgewerkt: tot driemaal toe (maat 277, 281 en 285) laat het

                                 ritmisch motief van het hoofdthema zich in het strijkorkest nog gelden.





                                 Zó sterk was de ritmische impuls van het aanvangsmotief (vb. 2), dat zij het werk

                                 tot  in  de  slotmaten  blijft  schragen  en  stuwen.  Dit  vormt  het  laatste  en  meest

                                 overtuigende bewijs, hoe meesterlijk de jonge Beethoven erin geslaagd is, een

                                 enkele, op het oog zeer minimale, doch in wezen zeer kiemkrachtige gedachte vol

                                 te houden en in een grote verscheidenheid van muzikale gestalten te ontwikkelen,

                                 zonder haar nochtans uit te putten. De organische gedachteneenheid, welke wij

                                 in  de  expositie  reeds  opmerkten,  heeft  zich  thans  over  het  gehele  eerste  deel

                                 uitgestrekt.




                                         II, Andante cantabile con moto.





                                 Het  tweede  deel  van  deze  symfonie  is  nog  niet  een  zo  in  diepe  dromen

                                 weggezonken  stuk,  als  sommige  langzame  delen  van  Beethoven's  volgende

                                 symfonieën  kunnen  zijn.  Het  is  zelfs  een  zeer  reëel  stuk  muziek.  De  tempo-

                                 aanduiding wijst op een rustige, doch vooral niet te langzame beweging. De inzet

                                 van het eerste thema zou men wat nuchter, en de fugatische opzet welke hierop

                                 volgt, wat afgemeten en schools kunnen noemen.
   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54