Page 30 - HetLaatsteOordeel
P. 30

HOOFDSTUK 8




        Dat volgende reisje naar Groenland heeft Olav natuurlijk nooit meer gemaakt. Ik
        ben daarna ook nooit zelf meer naar die plek afgevaren dus waarschijnlijk zal de

        hut met het graf er naast daar nog steeds als een soort van tijdcapsule onveran-
        derd voortbestaan. Mits niet door de natuur overwoekerd en in verval geraakt.



           Ik had mij voorgenomen om tijdens de terugreis bij Olav zelf de gebeurtenissen

        die  zich  hadden  voorgedaan  op  Groenland  proberen  te  achterhalen.  Terug  in
        Denemarken zou hij zijn partner Gustav als overleden moeten aangeven en mijn

        verklaring zou daarbij zeker ook nodig zijn als getuigenis. Het weggeslagen deel
        van het hoofd kon natuurlijk niet onbeantwoord blijven.



           Om het lange verhaal kort te houden: de gesprekken die ik met Olav tijdens de
        terugtocht bijna elke avond probeerde te voeren, waren allen zonder enig succes.

        De ware toedracht van wat er was gebeurt is nooit opgebiecht, bij alle gesprekken
        bleef Olav zwijgend, net als het graf van Gustav dat voor altijd op Groenland in de

        grootste eenzaamheid stil zou blijven, tot misschien op een dag de overblijfsels
        ervan ooit eens gevonden worden.



           Met uitzondering van die ene keer. Ik heb naderhand er wel eens aan getwijfeld
        of ik dat in het logboek had moeten vermelden. Niet dat het veel zou hebben

        uitgehaald. Olav was bij aankomst in Denemarken geestelijk volkomen afgezon-
        derd van elke communicatie; hoezeer men ook geprobeerd heeft zijn schuld of

        onschuld vast te stellen, het deed voor Olav zelf niet meer ter zake. Men besloot
        dan ook maar om hem als krankzinnige naar het instituut te zenden, waar hij tot

        aan zijn dood heeft vertoefd zonder ooit weer een keer iets te zeggen.



           Gek of niet, die ene keer tijdens weer zo’n poging om hem aan het praten te
        krijgen, leek hij plotseling zich weer volkomen bewust van de realiteit. We maak-
        ten rondjes op het dek en de zon was heel ver weg in de verte bezig achter de

        horizon te verdwijnen.



                “Hij was ziek, ik heb hem begraven maar later weer op een stoel in de hut
                neergezet en daarna zijn hoofd er af geschoten”
   25   26   27   28   29   30   31   32   33   34   35