Page 35 - HetLaatsteOordeel
P. 35

"… die vervloekte eindeloosheid - er komt geen eind aan. Je kan

            op het laatst wel janken, schreeuwen - je eigen strot afsnijden!"


           Zomaar enkele wijsheden die ik de trappers heb horen zeggen op het schip

        tijdens hun overvaart naar Groenland en weer terug.  De ontberingen tijdens de
        donkere maanden met de blokhut als enige bescherming en wat warmte moeten

        zeker hebben meegespeeld bij het drama.


           Maar had Gustav ook werkelijk zijn gezonde verstand prijsgegegeven? Ik heb bij

        al die keren dat ik hem bezocht heb in de psychiatrische inrichting nooit echt het
        idee  gehad  dat  hij  werkelijk,  zoals  dat  bot  gezegd  heet,  gek  geworden  was.

        Niemand zou bij een eerste kennismaking hem meteen als  geestesziek hebben
        bestempeld. Fysiek was hij altijd in orde gebleven en je zou van een afstand niet

        de indruk van hem hebben gekregen dat hij niet meer de werkelijkheid beleefde
        zoals een ieder ander.



              Van  dichtbij,  binnen  het  bereik  van  wat  oogkontakt,  zou  je  bij  een  eerste
        ontmoeting dan wel enig vermoeden hebben gekregen dat hij geestelijk toch wel

        wat mankeerde - zo passe als dat zijn ogen keken, nooit droevig, nooit vragend,
        nooit onrustig, leeg en doods alsmaar in de verte starend - maar  ik had altijd toch

        wel het idee gehad dat hij ondanks dat alles zich nog steeds bewust was van de
        buitenwereld. En ook zich nog dingen kon herinneren. Maar echt kontakt was

        altijd uitgebleven dus ik heb mijn vermoeden nooit bevestigd gekregen.



           Mijn oordeel:  Gustav had hij zichzelf deze straf opgelegd en simpelweg in zijn
        hoofd zijn tijd uitgezeten, opgesloten in een geisoleerde cel, een denkbeeldige
        gevangenis maar niettemin volkomen reeel.



           Het had nu geen zin meer om er nog langer aandacht aan te besteden. Jarenlang

        had het lot van Gustav mij beziggehouden. Waarom? Misschien dat ik het ooit
        eens geheel helder zou gaan inzien en begrijpen, misschien dat op een dag bij

        weer een bezoek mij het opeens openheid zou hebben gegeven. Ach, wat zou
        het! Het had afgedaan nu. En, ietwat botweg om op deze manier te besluiten,

        misschien waren het ook gewoonweg de treinreisjes geweest naar Gustav toe,
        vaak op zomerse dagen als een soort van korte vakanties, die mij steeds weer
        tijdens weekenden vaak, naar de inrichting hadden getrokken..
   30   31   32   33   34   35   36   37   38