Page 33 - HetLaatsteOordeel
P. 33

HOOFDSTUK 9




                De terugreis weer naar huis was een zeer aangenaam treinreisje door een
                schitterend landschap, op een ongewoon prachtige dag bij een opperbeste

                stemming. Ik was dan wel enkele dagen geabsorbeerd geweest door droef-
                geestige  en  zelfs  afschrikwekkende  gedachten,  ze  hadden  mij  geenszins

                zwaarmoedig gemaakt.



                Ik was blij voor Olav dat hij nu eindelijk zijn rust had. Ikzelf was bevrijd van
                mijn bezoekjes aan hem die toch enigszins als een verplichting waren ge-

                weest, gedaan uit medelijden met de man die ik in betere jaren heel anders
                had meegemaakt en best wel bewonderd had om zijn norse, stille omgang
                met de andere Groenlandvaarders maar van wie iedereen wist dat hij uit het

                juiste hout gesneden was. Vergeleken bij de anderen was zijn vangst die
                mee terug ging naar Denemarken vaak aanzienlijk meer, kortom: Olav was

                misschien wel de beste pelsjager die Denemarken  ooit gekend had; in ieder
                geval de beste die ik ooit als kapitein op mijn schip heb mogen verwelkomen.



                Ik wist natuurlijk zo goed als niets van zijn leven thuis. Was hij getrouwd

                geweest? Had hij kinderen? Welke andere bezigheden had hij gehad naast
                zijn jaarlijkse tocht naar het barre noorden. Als kapitein van het schip hield
                ik me ver afzijdig van elke privé aangelegenheid van mijn gasten aan boord;

                ook later bij mijn bezoeken aan de inrichting moet ik bekennen heb ik nooit
                echt geprobeerd om iets daarvan te weten te komen. Hij was gewoon Olav,

                een plezierige zakenrelatie waarop je kon vertrouwen dat hij elk jaar weer
                aanmonsterde, die altijd correct zijn betalingen deed en bij terugkeer van

                Groenland  vaak  als  eerste  gewoon  weer  uit  het  zicht    verdween,  om  5
                maanden later weer op te komen dagen, alleen of met een metgezel.



           Buiten gleed het Deense landschap aan mij voorbij.  De nieuwe eeuw begon zich
        geleidelijk aan af te tekenen met hier en daar werkzaamheden aan een nieuwe

        weg, meer eigentijds geplaveid dan het zandweggetje van voorheen, bestemd
        voor toegang naar een ander soort van manufactuur, niet meer bestemd voor

        het handmatig vervaardigen van iets maar machinaal, een “fabriek” zoals men ze
        is gaan noemen, voor de “industrie” die nu eindelijk ook Denemarken in haar

        greep kreeg.
   28   29   30   31   32   33   34   35   36   37   38