Page 25 - HetLaatsteOordeel
P. 25
Die nacht viel hij in slaap met goddank weer een schets in zijn hoofd hoe hij de
tijd zou doorkomen zonder nog meer tragische ontwikkelingen. Bij het ontwaken
echter waren de plannen van de avond daarvoor alweer vergeten, opgelost, weg.
Een vreemd soort van paniek leek er voor in de plaats te zijn gekomen, plotseling,
zonder aankondiging, ongewild, en vele malen sterker dan zijn streven om zijn
angstgevoelens en radeloosheid in toom houden. Hij spande de honden in en
vertrok, eigenlijk zonder te weten waarheen of wat hij moest gaan doen. De vallen
die hij had uitgezet, zouden ongetwijfeld wel een vangst hebben die hij kon gaan
verzamelen maar dat was niet waaraan hij dacht nu. Hij moest vluchten, leek het,
maar … wist niet waarvoor.
Het was niet dat hij zich zo snel als maar mogelijk wilde verwijderen van de plek
des onheils wat hem voortdreef, schreeuwend naar de honden om ze nog sneller
te laten rennen en vloekend naar de grauwe lucht boven hem. Zelfs wie niet in
een god gelooft zal toch altijd nog bij ergste besef van totale eenzaamheid toch
nog een sprankje van hoop vinden om het te doorstaan en weer opnieuw verder
te kunnen gaan. Het opvliegen van een vogel doet je opkijken en vergeten, een
blaffende hond in de verte die nog eenzamer klinkt dan jij je ooit kan voelen, doet
je beseffen dat er overal nog leven is, hoe doods ook je de wereld rondom je
ervaart. Maar hier op de meest verlaten plek van de planeet is niets van enig leven
te zien of te horen. Het nachtelijke noordelijke licht dat zo nu en dan bij een
heldere lucht adembenemend mooi boven het witte landschap hangt, was niet
de lucht die Olav gewend was te zien buiten. Wel een donkergrijs dekkleed over
een net zo kleurloze omgeving.
Gewoonlijk hoefde hij niet veel aandacht te geven aan deze geestdodende
omgeving druk als hij was met de jacht, zijn vallen en het werk. Maar dit keer was
dat anders en ook wist hij dat dit nog maar het begin was. Als een koorts was het
komen opzetten terwijl hij sliep; zonder tegenwerking van weer wat orde en
normale omgang zou het gaan voortwoekeren - om je uiteindelijk gek gemaakt
weer met rust te laten. Mocht je zo’n aanval op de ziel zelve sowieso overleven.
Er was nog en lange tijd te gaan voordat hij weer naar de bewoonde wereld kon
terugkeren.
Toen hij uren later weer terugkwam, haalde hij de stenen van Gustav’s graf en
bracht het dode lichaam de hut binnen, zette het op een stoel, vulde twee glazen
met sterke drank en begon een gesprek…