Page 27 - PanoramaDerMuziek
P. 27

De Nötre Dame-school staat op
                                                                           de scheiding van Romaans en
                                                                           Gothiek. Leoninus  en  zijn
                                                                           opvolger      Perotinus  zagen
                                                                           naast hun kerk de huidige Nötre

                                                                           Dame verrijzen, behoorden dus
                                                                           tot de generatie van de eerste
                                                                           Gothische bouwmeesters.


                                                                           Terwijl  Leoninus  slechts  twee-
                                                                           stemmig            componeerde,
                                                                           streefde  Perotinus  ernaar  drie
                                                                           of  vier  stemmen  op  elkaar  te
                                                                           stapelen.  Tengevolge  daarvan
                                                                           krijgt    iedere       noot       zijn
        nauwkeurig  aangegeven  waarde  ten  opzichte  van  de  andere  en  wel  voorlopig  in
        aansluiting aan de antieke versschema’s, die men ter ere van de Heilige Drie-eenheid

        alle driedelig interpreteerde.


        De min of meer steriotype rhythmiek, die zo ontstaat noemt men modaal, naar de zes
        modi of rhythmische schema’s, die alle toenmalige muziek beheersen. Ondanks de
        onvrijheid,  die  hieruit  voortvloeit,  heeft  Perotinus  machtige  kerkelijke  werken
        geschreven, die nog steeds frapperen door gewijde en mystieke sfeer. Het grote werk
        van Leoninus en Perotinus heet Magnus liber organi en was in afschriften over geheel
        Europa verspreid.



        Dit tijdperk van eerste meerstemmige muziek, van de 9de eeuw tot omstreeks 1300
        noemt de muziekwetenschap Ars Antiqua.


        Na de dood van Perotinus (ca. 1230) verwereldlijkte de muziek meer en meer. Aan
        de verschillende partijen van een meerstemmig stuk gaf men verschillende teksten,
        eerst in aansluiting aan het motto van de cantus firmus, vandaar de naam motetus of
        motet voor deze kunstvorm. Deze teksten werden steeds vrijgevochtener. De boven-
        stem werd zeer beweeglijk door het voorbeeld van
        Petrus  de  Cruce,  de  belangrijkste  figuur  van  dit
        tijdvak, die de rhythmiek bevrijdde van de modale
        starheid en een middel vond om vrijere beweging
        te noteren: het mensurale notenschrift. Althans het

        principe  daarvan:  de  duur  der  noten  kenbaar  te
        maken door hun vorm en hun plaats gaat op hem
        terug. Ook in Engeland bloeide in de 13de eeuw de
        meerstemmige  muziek,  getuige  de  zeer  hoog
        ontwikkelde Sumer canon uit ca. 1310, de oudste
        canon, die bewaard gebleven is.
   22   23   24   25   26   27   28   29   30   31   32