Page 23 - MusicInTime
P. 23

Missen en motetten
     325-1450 De waarheid van boven





                           die periode. Het grootste deel van Machauts muziek was niet voor de Kerk;
                           zijn vocale toonzetting van wereldlijke muziek, ballades, rondo’s en liederen
                           is geraffineerd van opbouw en heeft een uitbundige expressie. Ook hier ver­
                           onderstelt de geest van de muziek instrumenten bij de stemmen, misschien de
                           vedel (voorloper van onze viool), de luit, het psalter (een soort lier, ook psal­
                           terium of psalterion genoemd) en een klavierinstrument als het kavichord, de
                           voorganger van het klavecimbel.
                             De Franse muziek floreerde in deze tijd door zowel in- als uitvoer. De
                           belangrijkste Italiaanse componist gedurende de laatste jaren van Machauts
                           leven was de blinde Francesco Landini (1325-1397), die in zijn geboortestad
                           Florence in dienst was als organist en koormeester, maar die in ere gehouden
                           wordt om zijn ballate, dansliederen voor koor, soms schitterend en vrolijk,
                           heel indrukwekkend waar de tekst pikant is en de muziek hartverscheurend.
                           Hij liet vrijwel geen kerkmuziek na, maar dat is niet ongewoon: de Kerk zal
                           school en werkgever geweest zijn, maar was geen baas over iemands creativi­
                           teit, zoals heel wat componisten van die tijd in hun werk getuigen.

                           De Frans-Engelse band
                           Frankrijk en Engeland waren hecht verbonden door de kluisters van de
                           macht. Normandië had in 1066 Engeland overwonnen. Engeland had daarna
                           op zijn beurt eeuwenlang geprobeerd zijn heerschappij in Frankrijk te vesti­
                           gen. Omstreeks 1430 was Engeland bijzonder sterk vertegenwoordigd in
                           Bourgondië, waar een hoogbeschaafd en machtig hof was van hertog Philip,
                           die door zijn huwelijk verwant was aan de hertog van Bedford. Beeldende
                           kunstenaars, architecten en musici werkten in beide landen. De gotische
                           bouwkunst die in Frankrijk in de tijd dat de oudere Notre Dame werd ge­
                           bouwd voor de romaanse in de plaats kwam, floreerde aan beide zijden van
                           het Kanaal. De schilders waren van dezelfde allure en Engelse musici werden
                           in Frankrijk bijzonder verwelkomd vanwege de klankschoonheid van hun
                           muziek.
                             Inzake muziektechniek maakten de Engelse musici snel gebruik van de
                           Franse invloed en ze besteedden, ondanks het feit dat de Kerk vernieuwingen
                           afkeurde, veel aandacht aan welluidende harmonieën die op het continent
                           hoog werden gewaardeerd.
                             De voornaamste Engelse componist in de Franse stijl was John Dunstable
                           (ca. 1390-1453), in dienst van de hertog van Bedford, de plaatselijke leen­
                           heer. Dus werd Dunstable naar Bourgondië gestuurd waar hij en zijn muziek
                           zeer welkom waren. Hij werd bestempeld als een van de grootste musici van
                           zijn tijd en oefende een belangrijke invloed uit op de op een na grootste com­
                           ponist die in Frankrijk werkzaam was, Guillaume Dufay, die eveneens als
                           een vooraanstaand musicus werd erkend.
                             Dufay reisde wijd en zijd door Frankrijk en Italië, maar bracht zijn laatste
                           jaren door in zijn geboorteland Vlaanderen, als monnik en musicus in de
                           stad Kamerijk, waar een kathedraal stond. Dufay vormt de verbinding
                           tussen de Parijse school die begon met Léonin, en de Vlaamse, waarvan
                           Orlando di Lasso de grootste meester werd. De muziek was van Parijs, de
                           wereldstad van de studies, overgegaan naar rustiger oorden waar de zoe­
                           kende geest kon gedijen.
  /






     34
   18   19   20   21   22   23   24   25   26   27   28