Page 24 - MusicInTime
P. 24

Hoofdstuk




                                 Mecenaat


         De hoven en de renaissance



                               Het genie van Dufay *
                 Muziek op grote schaal aan het Bourgondische hof *
                    De kunstige vernieuwers van de Lage Landen *
                         Josquin en de muziekrenaissance *
                         De reformatie * Drie grote musici:
                           Palestrina, Lassus en Victoria.


        Het is nooit mogelijk om het eind van de ene kunstperiode en het begin van
        de volgende precies te bepalen. Als een nieuwe beweging in de mode raakt is
        de rest daarmee niet weg. Zo bestonden aan het eind van de veertiende eeuw
        de starre tradities van de vroegere kerkmuziek voort naast de ingewikkelde,
        weldoordachte ars nova en de vrolijke volksmuziek.

        Guillaume Dufay
        Het wordt algemeen erkend dat Dufay (ca. 1400-1474) de man is die de kloof
        heeft overbrugd tussen het gewijde en het wereldse, tussen het bezadigde en
        het zinnestrelende, tussen het verstandelijke en het zuiver fysieke in de
        muziek. Tijdens zijn leven had hij een enorme invloed en zijn leerlingen
        speelden op hun beurt een belangrijke rol van bijna tweehonderd jaar in de
        Europese muziek: allerwegen beïnvloedden ze andere componisten.
          De muziek van Dufay was een persoonlijke uiting: hij groeide en veran­
        derde en ontwikkelde zich met hem. Zijn composities kunnen moeiteloos
        thuisgebracht worden onder verschillende perioden in zijn loopbaan: als
        koorknaap thuis in Kamerijk, dat betoverende, vredige, stemmige muziek­
        centrum van het vijftiende-eeuwse Vlaanderen; later in Konstanz aan het
        Bodenmeer; toen in Italië, in Pesaro en Rimini als eerste musicus van de
        invloedrijke familie Malatesta, waar hij ook priester en jurist werd. Hij ver­
        huisde naar Rome om voor paus Eugenius IV te werken, en toen naar Sa-
        voie, waar hertog Amadeus zijn heer was. Uiteindelijk keerde hij naar
        Kamerijk terug en werkte daar tot aan zijn dood.
           Van zijn hand zijn de eerste, door één componist geschreven volledige mis­
         sen bekend - buiten die ene van Machaut - en ze zijn buitengewoon mooi,
         met hun reeksen aangename harmonieën in de geest van Dunstable en hun
        verrukkelijke verdubbelingen, beurtelings boven en onder hun lange melo­
         dieuze muzikale zinnen. De bekoorlijkste is, zou men kunnen zeggen, de mis
        gebaseerd op Se la face est pale, een vrijelijk vloeiend motet van zijn hand,
        zo heerlijk welluidend dat men vergeet dat het nauwkeurig volgens de regels
         is gecomponeerd.
           De beroemdste mis van Dufay heeft als thema, of cantus firmus, het
         wereldlijke lied L ’homme armé van Robert Morton, een Engels componist die
   19   20   21   22   23   24   25   26   27   28   29