Page 6 - Mozaiek6
P. 6
De ’componist’ van elektronische muziek combineert enige der door de futuristen en
in de concrete muziek gedane vondsten met de vrijwel onuitputtelijke mogelijkheden,
die elektronische instrumenten hem bieden: toonhoogte, dynamische schakering,
klankkleur en tijdsindeling kan hij met reeksen magnetofoons, versterkers, filters enz.
zowel tot de ingewikkeldste synthesen samensmelten, als in de meest elementaire
componenten uiteen laten vallen.
Zijn partituren leggen daarbij de klanken-afloop definitief vast en worden éénmaal,
eens en voor altijd, elektronisch vertolkt; de ’componist’ is zijn eigen uitvoerder
wanneer hij zijn werk op de magnetofoon-band monteert; latere ’inter-pretatie’
daarvan naar een persoonlijk inzicht of gevoel is uitgesloten. Het is duidelijk dat, al
gebruikt de 'organisator’ van elektronische klanken hier en daar nog de 'normale’
instrumenten en de menselijke stem op al dan niet 'gedenatureerde’ wijze, deze gang
van zaken niets meer van doen heeft met de eeuwenoude begrippen 'muziek’ en
'componeren’.
Het zou daarom aanbeveling verdienen aan deze nieuwe kunstsoort ook een nieuwe
naam te geven, zoals de Nederlandse pianist-componist Hans Henkemans (1913- ) in
het Algemeen Handelsblad van 9 mei 1962 heeft gedaan; naast muziek, de kunst die
in naam der muzen zich duizendjarig heeft ontwikkeld door slaan, blazen, tokkelen,
strijken op 'natuurlijk’ gegroeide instrumenten (de menselijke stembanden inbegrepen),
zou dan soniek, als kunst van louter ’onnatuurlijk’ opgewekte klanken, een boeiend,
prinsheerlijk eigen bestaan kunnen gaan leiden, tot in lengte van dagen!
Maar de ware woorden die Hans Werner Henze (1926- ) in een interview met
Elsevier’s Weekblad (23-1-66) heeft gesproken- zullen daarbij altijd waar blijven: ’En
wat de avant-garde betreft: ik geloof dat ze de dernier-garde van morgen zijn. Oscar
Wilde, in An Ideal Husband, formuleerde precies wat ik bedoel: niets is zo gevaarlijk
als te modern te zijn; je bent dan ouderwets voor je het weet'
Musique Concrète - Het begrip wordt vaak verkeerd begrepen als zijnde het
maken van muziek uit geluiden uit de 'reële wereld", of uit geluid dat niet van
muziekinstrumenten afkomstig is. Echter het is veeleer een poging om nieuwe
wegen van muzikale expressie te zoeken. Traditioneel begon de klassieke of
serieuze muziek vaak als een abstractie, als muzikale notaties op een stuk papier
of ander medium, dat dan gereproduceerd werd tot hoorbare muziek. Musique
concrète streeft ernaar om de concrete geluiden als uitgangspunt te nemen en
deze te abstraheren naar een muzikale compositie.
Het belang van Schaeffers werk aan de musique concrète is drievoudig vanuit
de hedendaagse muziek bezien. Hij ontwikkelde het concept van het insluiten
van elk mogelijk geluid in het muzikale idioom. Aanvankelijk concentreerde zijn
werk zich op geluid dat niet van traditionele muziekinstrumenten afkomstig is.
Vervolgens ontdekte hij dat het mogelijk is om de karakteristiek van de klank van
een bestaand instrument te verwijderen, door bijvoorbeeld de attack te
verwijderen, en zodoende een meer abstracte klank te verkrijgen. Hij was ook
een der eersten die opgenomen geluid ging manipuleren zodat het kon worden
gebruikt in samenhang met andere geluiden om een compositie te construeren.
Dit kan men zien als de voorloper van het hedendaagse samplen van geluid.
Voorts benadrukte hij het belang van 'spel' (in zijn woorden: jeu) in de schepping van muziek. Schaeffers idee van 'spel'
komt van het Franse 'jouer', dat dezelfde dubbele betekenis heeft als het Nederlandse 'spelen' of Engelse 'to play': 'om
je te vermaken door met je omgeving interactief te zijn', maar ook 'om een muziekinstrument te bedienen'. Dit dualisme
ligt aan de grondslag van de musique concrète.