Page 19 - Mozaiek6
P. 19

1935 - Het gaat Berg financieel steeds slechter, voornamelijk door het uitblijven
            van  uitvoeringen  van  zijn  werken.  Maar  ook  zijn  gezondheidstoestand  wordt
            dreigend-snel slechter. Als in april de lieve en liefelijke, 18-jarige vriendin des huizes
            Manon Gropius (een dochter van Alma Mahler uit haar tweede huwelijk) plotseling
            sterft aan kinderverlamming, is Berg zó onder de indruk, dat hij de instrumentatie
            van  Lulu  onderbreekt  en  begint  te  schrijven  aan  een  Vioolconcert,  waar  de

            Amerikaanse violist Louis Krassner hem in februari om heeft gevraagd. Het wordt
            een 'Requiem voor Manon’, ’dem Andenken eines Engels’ gewijd. Op 23 augustus
            is de schets gereed, 18 dagen later de partituur!

                                              Een  der  merkwaardigste  reeksen  uit  de  hele
                                              dodecafonische literatuur vormt de grondslag van dit
                                              meesterwerk: g-bes-d-fis-a-c-e-gis-b-cis-es-f, bestaande
                                              uit vier 'tonale’ drieklanken om en om met kleine en
                                              met  grote  terts,  afgesloten  door  drie  hele-

                                              toonsafstanden,  tussen  de  laatste  vier  tonen.  Deze
                                              lopen parallel met de eerste vier tonen van een koraal
                                              uit J. S. Bachs kerkcantate ’O Ewigkeit, du Donnerwort’
                                              (BWV60): a-b-cis-dis op de beginwoorden ’Es ist genug’
                                              (melodie van J. R. Ahle, 1625-1673; harmonisatie van
                                              Bach). Dit brengt Berg onder het werken op het idee
                                              dat koraal in de finale van zijn vioolconcert voor Manon
                                              te laten spelen; hij schrijft eigenhandig de tekst ervan
                                              tussen de noten: ’Es ist genug! Herr, wenn es Dir gefallt,
                                              so spanne mich doch aus!’


                                              Het werk wordt een hoogtepunt in de muziek van de
                                              eerste  helft  der  20e  eeuw...!  Met  de  harmonisch
                                              verklaarbare  twaalftoonrij,  met  het  Karinthische
                                              volksliedje, waartoe deze zich verdicht aan het slot van
                                              het  eerste  deel,  met  de  kunstige  variaties  rond  de
                                              koraalmelodie en met zijn lyrisch meesterschap, heeft
                                              Berg werkelijk de steriele seriële theorieën betoverd en
                                              in  zijn  vioolconcert  tot  laat-romantische  muziek
                                              gemaakt.


                   C. Webem: Drei Lieder op. 25 (Hildegard Jone), cantate Das Augenlicht op. 26
                   (Hildegard Jone), stappen op de weg terug naar 'tonale’ verstaanbaarheid.

        Hoewel Berg wordt gekweld door pijnlijke abcessen, o.a. als gevolg van muggebeten,
        en  zich  op  de  been  houdt  met  over-doses  medicamenten  (heimelijk  soms  30

        aspirientjes per dag!) werkt hij ijverig door aan de voltooiing van de Lw/w-partituur.
        Zij komt niet meer af, al staat er wel het twaalftonig akkoord al in op het moment, dat
        Lulu aan de lustmoordenaar Jack ten offer valt, dat de theoretici beschouwen als ’het
        eind van alle muziek’, als de overweldigende zuil bij het grenspunt van de historie der
        nog met ’normale’ middelen tot klinken te brengen muziek.
   14   15   16   17   18   19   20   21   22   23   24