Page 17 - Mozaiek6
P. 17

Het werk van een Chinees uit Wenen. Want met
        Europese  muziek  en  muziekontwikkeling  hebben
        deze massale aanvallen van instrumenten niets van
        doen (.. .) In Bergs muziek komt geen spoor van
        melodie  voor.  Er  zijn  slechts  brokken,  flarden,
        hikken en oprispingen. Harmonisch valt over het

        werk niet te praten, omdat alles vals klinkt (...) Ik
        houd  Berg  voor  een  oplichter  en  een  voor  de
        gemeenschap gevaarlijke toonzetter.’

        En  deze  Wozzeck  van  Alban  Berg  veroverde  de
        wereld  en  maakte  hem  (voorgoed?)  beroemd!
        Niemand van de hoorders heeft toen beseft, dat er
        137 repetities, waarvan 14 'generales', voor nodig zijn geweest om de eerste opvoering
        tot een goed einde te brengen!


               Zelfde  jaar:  c.  Webern: Drei  Lieder  op.  18;  p.  Ravel: L’Enfant  et  les  sortilèges
               (Monte-Carlo).

            1926 - Gedurende de zomer schrijft Berg aan zijn Lyrische Suite voor strijkkwartet,
            zijn  eerste  geheel  dodecafonische  stuk.  De  reeks  van  de  Suite  is  een  z.g.  ’All-
            Intervallreihe’,  d.w.z.  alle  intervallen  van  kleine  secunde  tot  groot  septiem
            bevattend. In het werk komen twee citaten voor: een uit Wagners Tristan en een

            uit Zemlinsky’s Lyrische sinfonie. In december overlijdt moeder Berg.

               C. Schoenberg: 3e Strijkkwartet op. 30; Bartók: le Pianoconcert.

            1927 - Berg sluit een exclusief contract met de Universal Edition te Wenen. De

            Lyrische Suite (z.b.) dringt na de première door het Kolisch-Quartett te Wenen, tot
            verschillende concertzalen elders door.

        C. Webern: Strijktrio op. 20; Bartók: Derde Strijkkwartet.

            1928 - Berg begint aan de schetsen voor zijn seriële opera Lulu, waarvoor de tekst
            is getrokken uit twee tragediën van F. Wcdekind: Erdgeist en Die Biichse der Pandora.


               C. Schoenberg: Variationen für Orchester op. 31; Webern: Sym-phonie op. 21
               voor 9 solo-instrumenten (serieel muzikaal ’pointii-lisme’: meer rusten dan noten
               beïnvloeden eikaars 'expressie' .. .); Bartók: Vierde Strijkkwartet.

            1929 - Berg onderbreekt het werk aan Lulu om op uitnodiging van de zangeres

            Ruzena Herlinger de concertaria met orkest Der Wein op een vertaling van Stefan
            George van Baudelaires Le Vin te componeren.
   12   13   14   15   16   17   18   19   20   21   22