Page 16 - Mozaiek6
P. 16

1919 - Berg heeft het financieel heel moeilijk, geeft in Wenen compositielessen; hij
            werkt aan de schetsen voor Wozzeck', op 7 oktober gaan zijn Stucke für Klarinette
            und Klavier op. 5 in première.

               C. Strawinsky: Pulcinella; Prokofjew: De liefde voor drie sinaasappelen; p. Strauss:

               Die Frau ohne Schatten.

            1921 - In april voltooit Berg de instrumentatie van Wozzeck.


            1922 - Hij noodt tot intekening op het door hemzelf uitgegeven pianouittreksel van
            Wozzeck; het werk is opgedragen aan Alma Mahler-Werfel, die het drukken ervan
            helpt mogelijk maken.

            1923 - Bergs Strijkkwartet op. 3 heeft succes op de Salzburger Fest-spiele.

               C. Schoenberg: Fünf Klavierstücke op. 23, waarin de eerste dode-cafonische of
               seriële passage (z.b.) voorkomt, en Serenade op. 24 met een reeks van 14 tonen;

               Bartók: Danssuite; p. Strawinsky: Les Noces; Falla: El retablo de maese Pedro.

            1924 - Sterfjaar van Fauré en Puccini. Schoenberg voltooit zijn eerste volledig
            dodecafonische  werk: Suite  für  Klavier  op.  25  op  één  enkele  twaalftoonreeks.
            Webern voltooid zijn Fünf Canons nach Lateinischen Texten op. 16; c. Webern: Drei
            Volkstexte op. 17 (eerste dodecafonische geestelijke liederen).


            1925 - Op 9 februari zet Berg de laatste maatstreep achter zijn Kammerkonzert voor
            viool, piano en 13 blazers. In een open brief aan zijn 'vereerde, beste vriend Arnold
            Schoenberg’ doet hij uit de doeken, dat hij in dat werk heeft geprobeerd diens
            twaalftoonstechniek te benaderen, maar dat hij zich daarbij heeft bediend van de
            muzikaal  bruikbare  toonletters  van  de  drie  namen  Arnold  Schoenberg:  ADS
            (=es)CH(=b)B(=bes)EG,  Anton  Webern:  AEB(=bes)E  en  Alban  Berg:
            AB(=bes)AB(=bes)EG.


        Een in wezen hoogst-romantische vereeuwiging van namen in tonen, zoals die door
        alle eeuwen heen heeft plaatsgevonden! De hoorder wordt er zich overigens heel wat
        minder van bewust dan bij het gebruik van de naam BACH ... Aan het eind van het
        jaar,  om  precies  te  zijn  op  14  december,  vindt  de  lang  verbeide  (en  gevreesde)
        première van Wozzeck plaats, in de Berlijnse Staatsopera onder leiding van Erich
        Kleiber.


        Naast voorzichtige, welwillende en bij voorbaat enthousiaste critici, waren er ook die
        giftig en van domme haat vervuld van leer trokken, zoals P. Zschorlich in de 'Deutsche
        Zeitung’ van 15 december '25: 'Toen ik gisteravond de Staatsopera verliet, had ik het
        gevoel, niet uit een openbaar kunstinstituut, maar uit een openbaar gekkenhuis te
        komen. Op het toneel, in de orkestbak, in het parket, louter krankzinnigen. Daaronder
        in gesloten groepen, in koppige, eigenzinnige formaties de stoottroepen der atonalen,
        de  derwisjen  van  Arnold  Schoenberg  (.  ..)  Wozzeck  van  Alban  Berg  was  het
        strijdparool.
   11   12   13   14   15   16   17   18   19   20   21