Page 39 - Mozaiek6
P. 39

Terug in Granada (het jaar tevoren was Spanje republiek geworden) veranderde zijn
        bestaan door een voelbare achteruitgang van zijn gezondheid. Zijn leven, dat toch al
        zonder grote schokken was verlopen, waarin geen opzienbarende onenigheden met
        collega’s en geen sensationele liefdesgeschiedenissen waren voorgekomen, werd nóg
        eenvoudiger, nóg bescheidener en nóg meer met religieuze gedachten gevuld.


        In 1936, het jaar van het uitbreken van de 'Spaanse burgeroorlog’, overviel hem de
        ernstige ziekte, die hem eerst vier lange jaren haast verlamd in bed en ruststoel hield
        en na een tijdelijke verbetering, zijn lichaam tenslotte geheel sloopte; hij weet haar
        aan de nonchalante afwerking van een tandheelkundige ingreep, waardoor hij zijn
        bloed vergiftigd achtte; de vele flesjes en doosjes met drankjes, druppels, pillen en
        poeders, die zijn zorgzame zuster Maria moest toedienen, bleven hem tot zijn dood
        toe vergezellen.


        De ondraaglijke toestanden in zijn geliefde vaderland ondermijnden zijn zenuwgestel,
        het componeren werd een steeds moeizamer bezigheid. Op uitnodiging van Spaanse
        verenigingen in Buenos Aires scheepte hij zich op 2 oktober 1939 te Barcelona in op
        een stoomschip dat hem voor de eerste keer over de oceaan zou brengen. Zeven jaar
        later brachten een Spaanse boot en een Spaans oorlogsschip zijn stoffelijke resten naar
        Cadiz, waar hij geboren was, en waar hij na een grootse rouwplechtigheid in een
        grafkelder van de kathedraal te ruste werd gelegd.


                                          Joaquin Turina (1882-1949), in Sevilla geboren, dus
                                          evenals Falla Andalusiër, heeft in zijn geboortestad en in
                                          Madrid muzieklessen gehad en daarna lange tijd aan de
                                          Schola Cantorum te Parijs onder d’Indy gestudeerd, waar
                                          hij  grote  kans  heeft  gelopen  zijn  Spaanse  afkomst  te
                                          vergeten.


                                          Door zijn vrienden Debussy, Dukas en Ravel helemaal
                                          op het Franse pad gebracht, werd hij daarna door zijn
                                          andere vrienden Albefiiz en Falla, die een tijdlang
                                          tegelijk in de Franse hoofdstad woonden en werkten, er
                                          weer af gebracht.

                                          Vooral Albeniz heeft hem het oneigene van zijn Franck-
                                          epigonisme duidelijk gemaakt en hem teruggewonnen
                                          voor de Andalusische en Castiliaanse melodieën en

        ritmen. Zonder een ster van de eerste grootte te zijn geworden onder
        de Spaanse talenten, is het Turina tenslotte toch gelukt tal
        van kleurige en fleurige, goedgebouwde stukken te
        schrijven, die graag worden gehoord.




                         Sinfonia Sevilliana
   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44