Page 36 - Mozaiek6
P. 36

De eerste pianolessen kreeg hij van zijn moeder, die hem met Beethoven en Chopin
        vertrouwd  maakte.  Daar  hij  niet  veel  voelde  voor  een  carrière  als  pianovirtuoos,
        waagde hij zich aan het componeren  van ’zarzuela's', waarvan er 5 bekend zijn, matig
        van kwaliteit en weinig succesvol. Doch toen hij pupil van Felipe Pedrell (z.b.) was
        geworden, wist hij spoedig wat hij wilde: evenals Albeniz en Granados op hun wijze,
        op zijn eigen manier aan de verheffing van de Spaanse nationale muziek meewerken

        op basis van de volksmuziek. Een jaar nadat hij zijn studies bij Pedrell beëindigde, daar
        deze Madrid in 1904 verliet, leverde hij de partituur in van zijn eerste geslaagde werk,
        de  opera La  Vida  breve  (Het  korte  leven;  op  een  tekst  van  Fernandez  Shaw)
        deelnemend aan een prijsvraag, uitgeschreven door de Madrileense Academia de
        Bellas Artes; een dag later won hij de eerste prijs van een nationaal pianisten-concours,
        dat een bekende pianofabriek had georganiseerd. En zijn eerste opera werd zowaar
        óók met een prijs bekroond!


        De  beroemde  Spaanse  dans,  daaruit,  gebaseerd  op  een  bestaande  volksmelodie,
        behoort tot de hoogtepunten van Falla’s oeuvre. Hierna ging de 29-jarige toch weer
        meer concerten geven, die hem in 1907 naar Frankrijk voerden. In Parijs ’heb ik 7
        onvergetelijke jaren doorgebracht. Debussy, Ravel, Schmitt en Dukas waren er mijn
        beste vrienden, vooral Dukas. Hij zette mij aan tot componeren en maakte mijn werken
        in Parijs bekend. Daar heb ik mijn ”Noches en los pardines en Espana” geschreven - ik
        was zó ver van Spanje, dat ik de nachten misschien nog mooier maakte dan zij in
        werkelijkheid zijn - dat ligt aan Parijs’, schreef hij ruim 30 jaar later aan G. Bouillon.


        Deze Nachten in de tuinen van Spanje waren oorspronkelijk opgezet als 'nocturnes’
        voor piano, maar op aanraden van Albeniz uitge-opera werd zowaar óók met de eerste
        prijs bekroond! werkt tot symfonische gedichten: En el Generalife (het oude paleis der
        Moorse  koningen  van  Granada), Danza  lejana  (dans  in  de  verte,  versluierd  door
        nachtelijke geluiden van dichtbij), En los jardines de la Siërra de Córdoba (in de tuinen
        van het bergland Córdoba, waar men meent zigeunerachtige schimmen te zien dansen).


        Falia’s  eerste  bezoek  aan  de  bewonderde  meester Debussy  (1862-1918)  moet  zó
        begonnen zijn: de schuchtere Spanjaard zei om een goede indruk te maken: ’Mij heeft
        de Franse muziek altijd bijzonder goed bevallen!’; de toen nog gezonde, door de zon
        gebruinde Fransman: ’Mij in het geheel niet!’

        Het ijs was gebroken, Falla mocht zijn Vida breve voorspelen en Debussy' schonk hem
        zijn volle sympathie. De in 1907 begonnen, in Parijs voltooide, aan Albeniz opgedragen
        Cuatro piezas espanolas (Vier Spaanse pianostukken: Andaluza, Cubana, Aragonesca

        y Montahesca) werden in 1909 door de uitgever Durand gepubliceerd, nadat Falla er
        300 francs voor had ontvangen. Opgetogen vertelde hij dit aan de vrienden, waarop
        deze volgens Falla’s Spaanse biograaf Pahissa reageerden met: ’U heeft 50 francs meer
        gekregen dan ik voor mijn strijkkwartet’ (Debussy); ’Dat is notabene dezelfde som als men
        mij gaf voor mijn hele ”Apprenti sorcier” ’ (Dukas); ’Ze hebben mij voor mijn ”Catalonia”
        helemaal niets betaald’ (Albeniz); en ’Mijn strijkkwartet wilden ze niet eens voor niets
        hebben’ (Ravel).
   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41